Toen Kristiaan Borret in 2017 een prijsvraag voor de herbestemming van het Citroën gebouw uitschreef, verwoordde hij de ambitie om vooral een publieke ruimte binnen het gebouw te scheppen. Omdat het eerst en vooral de bedoeling is een plek te creëren die openstaat voor iedereen. Omdat men ervan overtuigd was dat emancipatie en samenleven meer dan ooit via cultuur lopen.
Toen Kristiaan Borret in 2017 een prijsvraag voor de herbestemming van het Citroën gebouw uitschreef, verwoordde hij de ambitie om vooral een publieke ruimte binnen het gebouw te scheppen. Omdat het eerst en vooral de bedoeling is een plek te creëren die openstaat voor iedereen. Omdat men ervan overtuigd was dat emancipatie en samenleven meer dan ooit via cultuur lopen.
Het Citroëngebouw ligt tussen Molenbeek en de Kaaienwijk (onderdeel van het centrum, de Vijfhoek) in, aan het kanaal. De kanaalzone zou de potentie hebben om een levendige strip te worden. Het Citroëngebouw zal hierin een prominente plaats innemen. Hier zal, wat men noemt een cultuurpool, verrijzen. Een groots cultureel programma zal het immense gebouw gaan vullen. Het vastgestelde programma omvat een architectuurcentrum, een museum voor moderne en hedendaagse kunst, en vraagt maar liefst 9 000 m2 aan publieke ruimte. Ik stel voor om deze programma-onderdelen niet als aparte units te behandelen maar te laten overlappen. Daardoor ontstaat een groot cultureel gebouw met 9 000 m2 aan publiek toegankelijke kunstwerken, en nog eens 3 000 m2 aan bijzondere collecties. Om hiermee een antwoord te bieden op de stelling van de Brussels bouwmeester.
Het volledige Citroëngebouw wordt als publieke ruimte beschouwd, waarin kunstwerken en houten volumes geplaatst worden. De volumes bieden plaats aan de bijzondere collecties. De volumes zijn een belangrijke toevoeging omdat ze een bepaalde omgeving voor een kunstwerk kunnen zijn. Elk volume wordt opgebouwd met houtskelet wanden. Het ritme waarin de balken en kolommen worden toegepast raakt op sommige momenten aan het grid waarop het Citroëngebouw is opgebouwd. De wanden worden met een open hoekdetail aan elkaar verbonden: zo blijven de grid-maten vanbinnen en -buiten hetzelfde. Aan de buitenkant is soms een wand ‘open’ gelaten, waarmee het houten skelet zichtbaar wordt. In de spiegelende wand komen de twee systemen bij elkaar, en tegelijk bieden ze aan de bezoeker onverwachte blikken op delen uit het gebouw.
Zoals sommige kunstwerken een nieuwe blik bieden op de omgeving, zo hebben de volumes eenzelfde attitude. Een volume kan een rechte lijn plaatsen tegenover de schuin weglopende façade, of aanhaken bij de kolommen-structuur. Of een achtergrond voor de complexiteit van de spanten-structuur gezien kan worden. Op sommige plekken staan de volumes geroteerd op het grid. Daarmee ontstaan tussen de volumes en kolommen nieuwe ruimtes: verblijfsplekken, plaatsen voor ontmoeting. Zo komen oud en nieuw, kunst en ruimte, en bezoeker en passant bij elkaar in de cultuurpool.