Het Kunstmuseum in Den Haag, ontworpen door bekend architect Hendrik Petrus Berlage in 1935, kampt met het probleem tot te weinig tentoonstellingsruimte. Het Kunstmuseum in Den Haag is DE plek als het gaat om het werk van schilder Piet Mondriaan en de kunststroming De Stijl. Veel werken zijn van hun hier te vinden, welke beide een belangrijk onderdeel zijn in de Nederlandse kunst en cultuur.
In deze studio kregen we de mogelijkheid om een uitbreiding te…
Het Kunstmuseum in Den Haag, ontworpen door bekend architect Hendrik Petrus Berlage in 1935, kampt met het probleem tot te weinig tentoonstellingsruimte. Het Kunstmuseum in Den Haag is DE plek als het gaat om het werk van schilder Piet Mondriaan en de kunststroming De Stijl. Veel werken zijn van hun hier te vinden, welke beide een belangrijk onderdeel zijn in de Nederlandse kunst en cultuur.
In deze studio kregen we de mogelijkheid om een uitbreiding te ontwerpen naast/boven/onder/op deze parel van Berlage. Een unieke kans en uitdaging qua ontwerp een passende uitbreiding te ontwerpen, maar ook dieper in te duiken op architect Berlage, schilder Mondriaan en de kunststroming De Stijl.
Dit heeft geresulteerd tot het Mondriaan paviljoen. Een uitbreiding die meer biedt dan een tentoonstellingsruimte. Het normale 'dagje uit' gevoel zal veranderen in een ervaring, dus niet alleen de kunst te bekijken. Ook over de kunst lezen, voelen en misschien wel te proeven. Door extra programmering toe te voegen, waaronder een multifunctionele ruimte, heb ik ervoor gezorgd dat een bezoeker meer kan zien dan alleen de kunst. In de multifunctionele ruimte is er plek voor een documentaire of een lezing over Mondriaan, in de workshop ruimte is er plek om echt creatief bezig te zijn met 'De Stijl' en de Coffee bar biedt plaats om bezoekers te laten rusten en te genieten van het museum park en het Kunstmuseum van Berlage.
Berlage ontwierp vanuit drie verschillende schaalniveau’s; van stedenbouw tot het gebouw en tot de meubel. Deze drie schaalniveau’s zijn mijn startpunt geweest voor het concept in mijn ontwerp voor de uitbreiding van het Kunstmuseum.
In het algemeen wilde ik met het concept van de uitbreiding het gebied waar het Kunstmuseum in ligt, toegankelijk en aantrekkelijker maken. Zo zijn alle musea geintergreerd in een overkoepelend museumpark. Een park waar een ensemble van diverse gebouwen uit hun eigen tijd in staan. Dit museumpark zal dan aan elke zijde verbonden worden met de omgeven verkeersassen.
Het paviljoen zal dit ensemble van musea aanvullen met de architectuur van nu. In het paviljoen zelf is dan ook een verzameling van verschillende ruimten met diverse functies eigen uitstraling te vinden. De extra functies zijn toegevoegd, omdat ik vind dat een museum anno 2020 meer moet kunnen bieden dan alleen tentoonstellingsruimte voor een vaste/tijdelijke collectie. Hierdoor kunnen bezoekers zelf de keuze maken welke ruimten/activiteiten zij willen bezoeken, zonder dat zij alleen de tentoonstellingsruimten in kunnen. Ik wil de bezoekers een beleving, een ervaring geven dat ze een ‘dagje uit’ naar het Kunstmuseum zijn gegaan. Na maximaal twee uur de tentoonstelling te hebben gezien, kunnen ze ook andere activiteiten doen dan alleen de kunst te bekijken. Ze kunnen de kunst ook bijvoorbeeld dan ervaren door een documentaire, workshop of een goed boek in de bibliotheek.
De tenstoonstellingsruimten zal dan tot slot een verzameling zijn van de kunst, welke ontworpen zijn om het ‘hart‘ van de nieuwe uitbreiding. De ruimten zullen per object verschillen van maatvoering, waarbij de kunst centraal staat. Het nieuwe ‘hart’ is een verdiepte binnentuin. Berlage had namelijk ook in zijn originele ontwerp voor het Kunstmuseum een binnentuin ontworpen. De tuinhal daar omheen is verbonden met alle ruimten met de kunst. In deze hal is ook kunst opgesteld, welke wel tegen daglicht kan.
De uitbreiding is onder de grond gemaakt, zodat het park niet onderbroken zou worden. Waarbij ook een logische plek voor het paviljoen is gekozen. Deze valt namelijk nu in de stramienen van het naast gelegen Fotomuseum en de Brasserie van Berlage. Er is gekozen om niet aan het Kunstmuseum te komen, aangezien dit een van de mooiste en tevens laatste werk van Berlage is. Ik heb het Kunstmuseum in zijn huidige staat juist willen behouden.
De verbinding is vanuit het oude ‘hart’ van het Kunstmuseum gemaakt, naar het nieuwe ‘hart’ van de tentoonstellingsruimte. Berlage had eerst de huidige tuinzaal ontworpen als een binnentuin, waarbij de bezoeker steeds na een tentoonstelling weer even naar buiten kon kijken. Dit principe is door de inpandige uitbreiding van Braaksma & Roos verloren gegaan en daarom heb ik een nieuwe binnentuin toegevoegd als ‘rust-element’ in de uitbreiding.
Het volume is gevormd door de programmering die in het paviljoen zit. Zo is de verbinding vanaf de tentoonstellingszaal naar het paviljoen en de verbinding vanaf het paviljoen naar het open depot op de 1e verdieping, erg luchtig en ruimtelijk gehouden. Maar daarover meer in de bijgeleverde PDF. Daarnaast is er ook te zien waarom het paviljoen een goudkleurige tint heeft en waarom ervoor het ritme in de gevel is gekozen, zoals die op de beelden te zien is.