Het wordt steeds drukker in de binnensteden. Er wordt dichter bebouwd, bouwmassa’s schieten de lucht in. Er is geen plaats meer voor een huis met tuin voor ieder gezin. Toch verhuizen steeds meer mensen naar de stad en blijven er ook langer wonen. Met de hoge vraag naar woningen wordt er naar mijn mening steeds minder naar echt goede woonkwaliteit…
Het wordt steeds drukker in de binnensteden. Er wordt dichter bebouwd, bouwmassa’s schieten de lucht in. Er is geen plaats meer voor een huis met tuin voor ieder gezin. Toch verhuizen steeds meer mensen naar de stad en blijven er ook langer wonen. Met de hoge vraag naar woningen wordt er naar mijn mening steeds minder naar echt goede woonkwaliteit gestreefd. Maar juist bij hoge dichtheid speelt licht, lucht en ruimte een belangrijke rol. Om duurzame woningen te bouwen voor de grote steden, wil ik een voorstel doen om de opzet van het stadsappartement herzien.
Naast de private woonruimtes kunnen we ook de publieke en semi-publieke ruimte in de binnenstad anders benaderen. Rotterdam is rijk aan groene verbindingen, maar mist groene bestemmingen. Het publieke en semi- publieke domein zie ik als tuin voor de stedeling, waar groen en steen in balans zijn.
Niet alleen de leefbaarheid in een hoogstedelijke context moet verbeterd worden door meer aandacht te geven aan groen, ook bij het verbeteren van het stedelijk klimaat speelt groen een grote rol. De stad warmt op door een overdaad aan asfalt, steen en bitumen. Hittestress is iets wat kan worden tegengegaan door het vervangen van donkere oppervlaktes door lichte, zoals bijvoorbeeld het vervangen van bitumen door groene sedumdaken.
De combinatie van vergroenen en verdichten in de binnenstad blijft een strijd om oppervlakte. Meer groen betekent een kleinere footprint die overblijft voor bebouwing. In deze opgave wordt er gezocht naar een balans tussen bebouwing, groen en steen in de binnenstad.
In principe speelt in iedere stad het zoeken naar een balans tussen verdichting en vergroening. De Rotterdamse binnenstad is extra interessant omdat hier grootse verdichtingsplannen zijn en de huidige groenvoorzieningen minimaal zijn. Er valt veel te winnen.
Lees meerDe opgave betreft het testen van mijn visie voor een groene en leefbare binnenstad op de schaal van een stedelijk blok. Een stukje stad zal herontworpen worden. Verdichting en vergroening gaan een strijd aan om oppervlakte. Dit, samen met de niet-groene openbare buitenruimte zoals straten, fietspaden en pleinen, zal in een harmonieuze verhouding moeten komen te staan.
Mijn belangrijkste motief om te vergroenen is het verbeteren van de woonkwaliteit. De klassieke dubbele benedenwoning met tuin en de dubbele bovenwoning met dakterras is op de woningmarkt ongekend populair, maar biedt geen ruimte voor verdere verdichting. Ik wil een woontypologie introduceren in een hoogstedelijke dichtheid waarbij de groene buitenruimte net zo belangrijk is als de vierkante meters woonoppervlakte. Een plek voor wonen en recreatie.
Alle woningen zijn 3-zijdig ge-oriënteerd: naar de stad (straat), de collectieve binnentuin en de private tuin. De woningen zijn dubbellaags en hebben hierdoor verschillende opties om vides te maken voor nog meer ruimtelijkheid. Overal is verdiepingshoog glas toegepast, met op de benedenverdieping vouwschuifdeuren naar de tuin. Net als een doorzonwoning is hier ook een doorzontuin gemaakt. De tuin verdeelt zich door een multifunctionele tuinkamer, deze kan bijvoorbeeld dienen als serre, werkplaats, plantenkas, lounge, enzovoorts. De tuinkamer is altijd georiënteerd op de minst zonnige kant van de tuin. Via een trap is het dak van de tuinkamer te bereiken wat dient als balkon, deze leidt je vervolgens naar de slaapverdieping van de woning. Aan de voor- en achterzijde wordt een plantenbak gemaakt die tegelijkertijd dient als borstwering.
Er zijn 2 woningvarianten:de tussenwoning en de hoekwoning. De tussenwoning heeft een woonoppervlakte van 126m2 + 92 m2 aan buitenruimte. De hoekwoning is 190 m2 en heeft 130 m2 buitenruimte. De woningen hebben maximaal 4 slaapkamers. Dit is voor gezinnen perfect, maar als er bijvoorbeeld koppels of expats in gaan wonen kan ervoor gekozen worden om 1 of 2 slaapkamers op te geven om zo vides te maken. Deze vides zullen in de structuur van het gebouw al meegenomen worden:ter plaatse van de mogelijke vides wordt gewerkt met een lichte houten constructie i.p.v. beton zodat de bewoner dit naar eigen inzicht kan invullen.
Alle blokken hebben een groen hart in de vorm van binnentuinen. Het grote westelijk blok heeft een semi-publieke binnentuin op plintniveau, welke overdag wordt opengesteld voor bezoekers. De andere 2 blokken hebben door hun slanke opzet een verhoogde binnentuin voor meer zoninval en extra kwaliteit voor de woningen aangrezend aan de tuin.
Op 3 schalen wordt het groen ingezet:op de schaal van de woning (de private tuinen met tuinkamer), het blok (de binnentuinen) en de stad (de parktuin aan de Westblaak en commerciële pleinen). Het groen wordt zo geïntegreerd in het dagelijks leven van bewoner en bezoeker.
In de commerciële plint zitten kleinere en grotere ruimtes voor horeca en retail. Aan alle zijden van de blokken zit een entree voor de hoger gelegen woningen, om zo het blok aan alle zijden te activeren. De grootste semi-publieke binnentuin heeft een entree vanuit de parktuin aan de Westblaak. In het middelste blok zijn op de begane grond 3 sparingen gemaakt voor grote bomen, dit is gedaan op de kruising van de assen om zo het minste zicht vanuit de woning weg te nemen. In het rechter blok is 1 grote boom geplaatst, deze staat in de begane grond om daglicht in de kern te brengen, verhoogd ligt op het niveau van de woningen de rest van de binnentuin.
Ondergronds wordt het parkeren en de bergruimte voor de woningen georganiseerd. Per blok zijn er bergingen gemaakt (134 in totaal) en er zijn in totaal 670 fietsparkeerplaatsen (5 per woning). Per woning zijn er 2 autoparkeerplaatsen. Ieder blok heeft minstens twee verticale verbindingen naar zijn eigen berging of fietsparkeerplaatsen. De auto’s zijn centraal gepositioneerd en komen vanaf de Westblaak binnen. Ook hier is rekening gehouden met de bomen die op het maaiveld komen te staan, op plekken waar ze hier het minst impact hebben (in de parkeerstructuur) is een sparing gemaakt waar een boom geplant kan worden.
Bij het ontwerpen van de gevel wilde ik een samenhang en uniformiteit vinden door het grid consequent te handhaven. Het gebouw staat op een grid van 6 x 6 meter. De korrelgrootte in de gevel is ook om en nabij 6 x 6 meter (6,2 meter hoog). Zo zijn de individuele woningen en tuinen ook in de gevel goed leesbaar.
Ik heb gekozen voor zachte kleuren: beige-grijze bakstenen in combinatie met zandkleurig beton. Deze lichte tinten moeten enerzijds de hittestress tegengaan, anderzijds refereert het beton naar de Westblaak met zijn betonnen kantoren, terwijl de ambachtelijke baksteen refereert naar woningbouw. De minimale stalen kozijnen en hekwerken zijn antracietgrijs. De daken zijn met sedum bekleed.
De commerciële plint heeft rondom colonnades 3,6 meter breed en 5,7 meter hoog. Op 2 plekken zijn geen colonnades, dit is waar het gebouw tegen een gevel aanloopt waar een stuk bebouwing is verwijderd en dus een kale buurgevel is. De colonnades zijn een terugkerend thema op de Westblaak waar de bebouwing op aansluit. Ik heb ervoor gekozen om waar mogelijk de colonnade door te zetten om de overgang van buiten naar binnen zo te verzachten. Dit moet als voorhal dienen voor de retail en horeca, waar men nog plaats heeft een bankje of een stoeltje neer te zetten. De colonnade wordt voorzien van antracietgrijze hanglampen, welke op het hart van de pui gesitueerd zijn om zo niet de belettering van de plint te belemmeren.
De lichtgekleurde langgerekte baksteen (te zien in de mock-up van de kolom) is de Kolumbasteen van Petersen. Het formaat van deze baksteen is leidend geweest in de maatvoering van de kolommen en horizontale banden. De breedte is 1 steenlengte, de diepte 2 steenlengtes + 1 kopse kant. Per laag van de kolom heeft dus maar 1 steen een afwijkende maat. Op de kopse kant ontstaat een kruisverband, aan de lange zijde een zigzag welke op de verdieping als massa (verbandloos) door gaat.
De plafonds moeten in dit ontwerp gezien worden als 5e (of 6e als je het dak meerekent) gevel. Vanaf straatniveau zijn deze nadrukkelijk aanwezig. Zowel de wanden (welke beginnen als kolom) als vloeren worden vormgegeven als bakstenen schijven. Het metselwerk in de band loopt dan ook door in stripformaat in de plafonds.