Nergens in Europa gaat het zo slecht met de biodiversiteit als in Nederland. Dit alles heeft te maken met de afname van natuurgebieden, ten bate van landbouwgrond en groeiende steden en dorpen. Planten en dieren zoeken naar nieuwe gebieden om te kunnen overleven. Vandaar dat natuur steeds vaker een plekje in de stad zoekt. Denk aan reigers die bij supermarkten zwerven en nesten van vogels die uit menselijk afval bestaan. Maar in de concrete…
Nergens in Europa gaat het zo slecht met de biodiversiteit als in Nederland. Dit alles heeft te maken met de afname van natuurgebieden, ten bate van landbouwgrond en groeiende steden en dorpen. Planten en dieren zoeken naar nieuwe gebieden om te kunnen overleven. Vandaar dat natuur steeds vaker een plekje in de stad zoekt. Denk aan reigers die bij supermarkten zwerven en nesten van vogels die uit menselijk afval bestaan. Maar in de concrete jungle is er nog weinig plek voor deze nieuwe stadbewoners. Nieuwbouw gebouwen krijgen steeds vaker nestkasten en plekjes voor planten, maar hoe gaan we om met verharde bestaande bebouwing? Hoe kunnen we transformeren voor de natuur?
In hartje Rotterdam staat aan de Blaak het leegstaande brutalistische gebouw de Blakeburg. De betonnen kolos zal gesloopt worden voor een autonoom nieuwbouw ontwerp. In mijn ogen een gemiste kans om een architecturaal Post’65 icoon te behouden. En het zou in het huidige duurzaamheidsklimaat niet moeten kunnen om zoveel beton voor niets te slopen!
In mijn ontwerpvoorstel transformeer ik de Blakeburg tot natuurmuseum. Een plek waar diverse lokale natuur plek vindt, en waar de Blakeburg als ‘stepping stone’ een verbinding legt tussen verschillende biotopen in en rondom Rotterdam. Zo zal het een start zijn voor het Blaakpark, een van de groene stadsprojecten van de gemeente Rotterdam.
Het natuurmuseum bestaat uit een diversiteit aan type naturen met kenmerkende condities. Door de condities van het gebouw te matchen met de behoeftes van deze naturen - en waar nodig - het gebouw te modificeren, zal deze natuur gaan floreren. Alle interventies zijn specifiek afgestemd op de wens van planten en dieren, binnen de gegeven bouwkundige en architecturale kaders en uitgangspunten van het bestaande gebouw.
De natuur krijgt een plek waar ze tijd en ruimte krijgt. Een plek waar mens, plant en dier samenwerken en er wederkerigheid zal plaats vinden. Geïnspireerd op het ‘ecokathedraal’-denken van Louis G. Le Roy. De natuur zal alleen bij aanleg een kickstart krijgen, door bijvoorbeeld selectief te beplanten. Daarna zal de natuur gaan groeien en bloeien. De architectuur en natuur zullen samen voor een dynamisch beeld zorgen.
Het natuurmuseum zal zorg dragen dat deze nieuwe methode van transformeren gemonitord, beheerd en onderhouden wordt. In dit museum staat de natuur op de eerste plaats, de menselijke activiteiten zijn secundair. Naast typische natuur is er plek voor onderzoek, experimenten en beleving, en zal de overdracht van kennis over natuur centraal staan.
Elk bezoek aan het natuurmuseum zal door het dynamische karakter anders zijn. Zo zal de zuidelijke entree via het bos niet toegankelijk zijn in het broedseizoen, of kan de noordelijke entree onderwater komen te staan in de natte maanden. Kortom, een levendige belevenis!
Met de kennis die voortkomt uit deze pilot, regenereren we de concrete jungle tot een oase van biodiversiteit!
Lees meer