Er was eens een laag land met een divers en koppig volk. Ze stonden bekend voor hun kundige oplossingen, zeeën droogleggen, water verplaatsen, dijken bouwen en land maken. Noem het maar op. Nota's werden geschreven voor iedere politieke opgave. De laatste nota, de vierde extra, was niet heel populair. Vinex. Je wilde er niet dood gevonden worden. Een paar…
Er was eens een laag land met een divers en koppig volk. Ze stonden bekend voor hun kundige oplossingen, zeeën droogleggen, water verplaatsen, dijken bouwen en land maken. Noem het maar op. Nota's werden geschreven voor iedere politieke opgave. De laatste nota, de vierde extra, was niet heel populair. Vinex. Je wilde er niet dood gevonden worden. Een paar decennia nadat de laatste vinexgevels waren gestukt worstelden de Lage landen met nieuwe problemen. Problemen waar de makers van de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening extra nooit op hadden kunnen anticiperen.
Immigratiestromen veroorzaakt door hebzucht en gefrustreerde Russen met Sovjetsentiment, thuiswonende 30ers en een aarde die nog sneller verhit raakte dan blanke witte mannen in discussies over #METOO.
Woningnood en een milieucrisis waren de meest bepalende themas voor de verkiezingen. De politiek stond op scherp. Veel geruzie, Een door de bouwlobby gedreven Hugo de Jonghe die niet buiten de traditionele beukmaat kon denken. Jesse Klaver was gespot met een vleeskroket dus was GroenLinks Partijleiderloos en Mark Rutte weigerde te vertrekken. Traditioneel gewijs kwamen ze er niet uit. Na jaren lang improductieve formatiesprekken te voeren splitsten de Lage Landen zich op. De een had milieu voorop, de ander de woningen. Ze dachten dat ze het beter wisten. In het hart van de lage landen kwam de verdeling. Een muur. Exact door de laatst aangelegde polder.
De een ging verdichten. Ieder plantsoen werd volgebouwd, alle bomen gekapt. Parken en groen waren verleden tijd. Bouwen, bouwen, bouwen, een miljoen erbij. Nadenken over hoe, ho maar. Er moest gebouwd worden.
Het andere lage land was voor de natuur. Wild voorop, mensen op de tweede rij. Het waren barre omstandigheden. Er mocht niets meer gebouwd worden en mensen gingen in boomhutten wonen. De wet van de sterkste gelde hier en men moest jagen om te kunnen overleven.
Met weemoed dachten de bewoners terug aan hun oude wijken. Een woning, een tuin, een portiek en parkeerplaats voor ieder. Wat een feest. Een Vinexwoning? Ze zouden er een moord voor doen! Koppig dat ze waren! Het verlangen bleef hangen. De bewoners van de twee lage landen, enkel bezig met overleven, zijnde het in een betonnen jungle of een groene, ze moesten hun ei weer kwijt. Zich uiten, expressie! Het verlangen naar het huiselijke VINEX gevoel! Daar waar als laatste land werd gemaakt, in Almere, begon het weer te borrelen. De geest van de innovatieve regenboogbuurtaanpak kwam weer tot leven. Over de muur klommen ze, en ze en verwezenlijkten hun vinexsentiment. Het begin van een nieuwe polder.
Lees meer“Je wil er niet dood gevonden worden” een uitspraak die veel terugkomt wanneer het over Vinex wijken gaat. Waar dat ‘m nou precies in zit is zelfs na een semester lang lastig te duiden. Wellicht schrikken mensen van de kundige, maar ietwat, grootschalige monotonie in de Vinexwijken. Maar is daar eigenlijk ook sprake van in de Regenboogbuurt? Dit project kijkt naar wat maakt Vinex nou zo fijn en waardevol maakt. Dat huiselijke gevoel, het VINEX gevoel.
Voor iedere fascinatie van de VINEXwijk, onderzocht door de studenten in deze studio is een paviljoen ontworpen. De samenstelling van paviljoens is een ode aan VINEX. De programmering is wellicht monotoon maar de typische Vinexdingen alles behalve.
Dit scenario, een ode aan VINEX door de bewoners, is een knipoog naar de toekomst maar ook een oproep om liefdevol te kijken naar het planologisch verleden van Nederland. Leren voor de vragen die wij als toekomstige ontwerpers tegemoet gaan. Naar Vinex te gaan, te kijken en te vieren.
VENI VIDI VINEX.