Iedereen kent altijd de typerende daklozen op straat met wat viezige kleding en soms een bulk aan spullen die zij met zich meeslepen in een grote tas, fiets of een winkelkarretje. Maar dak- en thuisloze jongeren zijn niet altijd te herkennen. Ze schamen zich voor de situatie waarin ze zich bevinden en willen niet dat hun reputatie wordt aangetast. Het is niet een bekend beeld op straat maar wel een onzichtbaar groot probleem. Eén…
Iedereen kent
altijd de typerende daklozen op straat met wat viezige kleding en soms een bulk
aan spullen die zij met zich meeslepen in een grote tas, fiets of een
winkelkarretje. Maar dak- en thuisloze jongeren zijn niet altijd te herkennen.
Ze schamen zich voor de situatie waarin ze zich bevinden en willen niet dat hun
reputatie wordt aangetast. Het is niet een bekend beeld op straat maar wel een onzichtbaar groot
probleem. Eén op de vijf geregistreerde dak- en thuislozen in Breda is jonger
dan 27 jaar, waarvan een vijfde geholpen is met alleen huisvesting. Ze komen
vaak in deze situatie terecht door de kostendelersnorm, het wegvallen van jeugdhulp of wel inkomsten en
geen betaalbare woning kunnen vinden. Ze vallen daardoor vaak tussen wal en
schip.
Ze zwerven overdag vaak door de stad en zijn de gehele dag op zoek naar een
slaapplek voor in de avond. Vaak vinden ze deze slaapplek op de bank van een
vriend of een kennis die zij net hebben ontmoet. Ze worden daarom ook wel
bankhoppers genoemd. Voor jongeren ligt de drempel bij hulpinstanties vaak te
hoog waardoor het makkelijker is om uit te wijken naar de bank van vriend of
kennis. Hierdoor zijn zij vaak onzichtbaar voor het huidige hulpsysteem. Om deze
jongeren te bereiken is een inlooppunt nodig met een lage drempel zodat zij
zich in een fijne omgeving kunnen aanmelden bij hulpinstanties. Het is een plek
die
voor alle jongeren toegankelijk is en aanvoelt als een huiskamer voorzien van
de eerste levensbehoeften. Het zo vroeg mogelijk signaleren van de situatie van
de jongeren is belangrijk in combinatie met een eigen plek hebben. Zo kunnen ze
in de buurt van het inlooppunt een slaapplek krijgen in de crisisopvang. Er
wordt vanuit daar hulp geboden in de zoektocht in de directe omgeving naar de
juiste type huisvesting voor de lange termijn.
De dak- en thuisloze jongeren zijn onderdeel van de inclusieve stad; waar de
stad voor iedereen toegankelijk is en ze onderdeel blijven van de maatschappij.
Zo is midden in het bruisende centrum van Breda een lege vlakte, de Mols
parking. Een locatie met een urban sfeer en wordt gekenmerkt door het historisch
gebouw ‘de lange stallen’en de ruwe muren met bijzondere streetart op de
achterkanten van de winkels. Deze bruisende maatschappij van de winkels, het
poppodium en museum zorgen voor een fijne basis waar de dak- en thuisloze
jongeren onderdeel van kunnen zijn. Het is een plek waar ze ook mogen ravotten,
graffiti mogen spuiten en niet perse binnen de lijntjes hoeven te kleuren. Deze
levendigheid past bij een jongerencultuur maar tot rust komen in fijne omgeving
is ook belangrijk. Dit kan in de openbare stadskamers die uitnodigen tot
toevallige ontmoetingen en bieden draagvlak voor diversiteit in het stedelijk
interieur met rust en de levendigheid van reuring.
Het programma in de plint is openbaar en versterkt de diversiteit van de winkels
en het poppodium, om zo de dak- en thuisloze jongeren meer onderdeel te laten
zijn van de maatschappij. Zo is het programma verdeeld over vier gebouwen met
verschillende type huisvesting voor een mix tussen dak- en thuisloze jongeren
en anderen. Door deze verdeling in de verschillende gebouwen, lopen ze tussen
de verschillende functies door de stadskamers in het stedelijk weefsel. Het
zorgt voor een plek in de stad die zowel reuring als levendigheid met zich
meebrengt en de dak- en thuisloze jongeren telkens weer betrokken worden bij de
dagelijkse maatschappij. De stadskamers die een stukje stad afmaken samen met
gemixte huisvesting waarbij iedereen welkom en trots is op de plek waar ze
wonen.