https://www.youtube.com/watch?v=2H4eXymsTT4
https://www.youtube.com/watch?v=2H4eXymsTT4
De harde knal die hij vanaf beneden hoorde bracht de herinnering boven van de tijd, waarin het ijzerertsje zich nog diep in de donkere bodem van de ijzerertsmijn bevond. En hoe hij uiteindelijke kennis maakte met de nieuwe heldere bovengrondse wereld.
Via een immens schip reisde het ijzerertsje over de grote wilde oceaan en kwam hij terecht bij een bulkterminal.
Vanaf de bulkterminal reisde het ijzerertsje verder en arriveerde het op een gigantisch terrein met veel pijpleidingen, grote dozen en schoorstenen.
Het ijzertertsje stapte daar in een karretje. Hij voelde de spanning oplopen zodra het karretje omhooggetakeld werd. Het karretje bereikte de top en kiepte om. Hij kwam in een vrije val terecht en belande in een ketel.
Langzaamaan voelde het ijzerertsje dat hij uit vorm begon te raken, zijn lichaam voelde stroperig aan.
Vervolgens stroomde het ijzerertsje door een vorm. Hij transformeerde van vloeibare substantie naar een dikke plak. Het lichaam van het ijzerertsplakje werd platgewalst door grote rollers. Zijn lichaam werd steeds meer uitgerekt.
Aan het einde van dit proces werd hij als hete plak opgerold.
Eenmaal afgekoeld werd hij weer langzaam uitgerold en door een machine gedrukt waar zijn lichaam in allerlei hoeken en vormen werd gevouwen.
Door de verschillende gevouwen vormen uit de fabriek samen te voegen groeide het ijzerertsje uit tot de vorm die hij nu is, een torenhoge sterke hijskraan.
De hijskraan is jaren werkzaam geweest op de kade van de Leuvehaven in Rotterdam. Hij werd elke dag wakker met een glimlach, zin om aan zijn werkzaamheden van die dag te beginnen. Het was elke dag een verassing wat hij tegen zou komen tijdens het laden en lossen van de binnenvaartschepen.
Na een lange tijd goed te hebben gefunctioneerd en diverse werkjubilea meegemaakt te hebben in de Leuvehaven, zag hij in de verte dat er buiten het stadscentrum een enorm havengebied werd ontwikkeld.
Hij merkte op dat schepen niet meer naar het centrum van Rotterdam kwamen om te laden en te lossen. In het nieuwe havengebied werden hijskranen neergezet die voldeden aan de nieuwste technologische snufjes. Hij was te oud geworden om de nieuwe snelle hijskranen bij te benen.
De hijskraan slaakte een diepe zucht.
Het idee dat hij niet meer kon werken, maakte hem erg bedroeft. Hij voelde zich nutteloos en somber.
Dagen, weken, maanden en jaren verstreken. Al die tijd stond de hijskraan stil, er gebeurde weinig in de Leuvehaven. Hij zag in de verte dat het steeds drukker werd in de nieuwe haven. Zijn zicht op de nieuwe haven werd steeds meer belemmerd door grote hoge dozen die ervoor kwamen te staan. De hijskraan zag dat deze dozen door mensjes met helmpjes werden gesloopt en dat zij er gewoon weer spiksplinternieuwe dozen voor in de plaats zetten.
De hijskraan zag dat de mensjes met helmpjes de materialen en onderdelen van de gesloopte dozen naar een grote afvalhoop brachten.
De hijskraan moest er niet aan denken dat anderen uit de ijzerertsmijn nog zo’n uitputtende reis als hij door zouden moeten maken en zich uiteindelijke ook nutteloos zouden voelen of op de schroothoop terecht zouden komen.
Niemand keek nog om naar de hijskraan tot er op een dag een paar mensjes met helmpjes vanaf beneden naar de hijskraan stonden te kijken, zij wezen naar hem en schreven van alles op. De hijskraan vond het maar raar.
Plots werden er bouwhekken rondom de Leuvehaven geplaatst en zag de hijskraan een grotere hoeveelheid aan mensjes met helmpjes.
Zij begonnen constructies te bouwen. Het leken wel de magazijnstellingen van vroeger.
Hij zag dat de onderdelen uit hetzelfde materiaal bestonden als de hijskraan zelf. Deze waren zó gemaakt, dat een muurdeel óók gebruikt kon worden als dakdeel. En zo zag de hijskraan nog veel meer vernuftige en handige vormen die flexibel en multifunctioneel ingezet konden worden.
Maar wat zag de hijskraan nu!
De stellingen kregen een jasje aan, sommige konden met hun hoofd voor eigen elektriciteit zorgen en andere kregen een groen kapsel! Wauw dat leek hem wel wat zo’n groen kapsel!
Op een gegeven moment hoorde de hijskraan vanaf beneden een zoemend geluid, het geluid kwam steeds verder omhoog richting zijn hoofd. Ze landden op zijn schouders. Toen kon hij het beter zien, het leken wel grote schotels met propellers er aan vast die bestuurd werden door de mensjes met helmpjes.
De schotels begonnen aan hem te duwen en te trekken er raakten steeds meer onderdelen van zijn lichaam los. Zijn oren, neus en mond werden door de schotels naar het nieuwgebouwde depot aan de Leuvehaven gebracht. Terwijl zijn benen en armen weer gebruikt werden om zo’n zelfde magazijnstelling te bouwen zoals hij die al vaker had gezien.
Ook hij kreeg een jasje om zich heen. Hij glimlachte, hij had nooit kunnen bedenken dat hij als oude rot nog een doosje met toegevoegde waarde kon worden.
Een paar maanden later werden de bouwhekken weggehaald en er trokken allemaal mensjes in zijn doosje. De mensjes zorgde ervoor dat hij een groen kapsel kreeg. Dat wilde hij altijd al hebben, nu hoorde hij er écht bij!
Hij zag dat zijn oren, neus en mond door mensjes werden opgehaald uit het depot aan de Leuvehaven. De mensjes die druk op de groene hoofden bezig waren maakte van zijn oren een pergola, om zo beschut tegen het felle zonlicht toch te kunnen genieten van het uitzicht over de stad Rotterdam. De mensjes die zijn neus hadden meegenomen gebruikte die om hun doosje mee op te leuken door er een balkon van te maken. En zijn mond werd gebruikt om een oplaadstalling voor hun elektrische jetmobiel te bouwen. Het depot werd continue aangevuld met materialen en onderdelen van gesloopte doosjes en objecten uit de stad Rotterdam. Er ontstond een doorgeefsysteem, onderdelen kregen weer een tweede, derde of zelfs tiende leven in plaatst van dat ze zoals vroeger op de afvalhoop terecht kwamen.
Hij vond het fascinerend om te zien dat het doorgeefsysteem door steeds meer mensjes in Rotterdam gewaardeerd werd. Ze zagen er de noodzaak van in om de materialen vanuit de uitgeputte bodem zo goed mogelijk opnieuw te blijven inzetten en gebruiken.
Hij kon als doosje eindelijk na jaren van stilstand weer genieten van zijn nieuwe leven. De glimlach die hij veroorzaakte bij de mensjes gaf hem een goed gevoel. Hij voelde zich weer nuttig. Hij sloot zijn ogen tevreden en droomde over wat hij hierna kon worden.