Texel kende vroeger een open verbinding met de Waddenzee, waardoor vermenging van zoet- en zout water mogelijk was. Hierdoor konden trekvissen zorgeloos het zoete- en zoute water bereiken, waar vogels ook weer profijt van hadden. Door de inpoldering van polder het Noorden omstreeks 1900, ontstond er een grote scheiding tussen het zoete- en zoute water, waardoor vismigratie tot op heden niet meer mogelijk is. Dit veroorzaakt een slechte biologische toestand in de polder, waardoor de…
Texel kende vroeger een open verbinding met de Waddenzee, waardoor vermenging van zoet- en zout water mogelijk was. Hierdoor konden trekvissen zorgeloos het zoete- en zoute water bereiken, waar vogels ook weer profijt van hadden. Door de inpoldering van polder het Noorden omstreeks 1900, ontstond er een grote scheiding tussen het zoete- en zoute water, waardoor vismigratie tot op heden niet meer mogelijk is. Dit veroorzaakt een slechte biologische toestand in de polder, waardoor de polder soortenarm is geworden en vogels steeds meer moeite krijgen met het vinden van geschikt voedsel. De oorzaak hiervan is dat er dus geen zoet-zout verbinding meer aanwezig is: de polderpeilen zijn erg laag en hemelwater wordt volledig naar buiten gepompt, omdat de grond anders zal verzuren door een grote invloed van 'zoet' water. Naar mijn mening is het een gemiste kans dat er geen zoute inlaat aanwezig is vanuit de Waddenzee, om een natuurlijke balans te creëren tussen verzuring en verzilting. Door de lagere peilen en het missen van deze zoet-zout verbinding, is er een ondervertegenwoordiging van brakke- en beschoeide oevers; dit betekent dan ook een verminderde habitatgeschiktheid.
Bovendien zijn alle aanwezige natuurgebieden enorm versnipperd. Daarom pleit ik ervoor om deze natuurgebieden weer aan elkaar te rijgen, dankzij een nieuwe zoet-zout waterverbinding. Deze verbinding wordt gecreëerd door zout weer gereduceerd in te laten en het zoete hemelwater op te vangen en te bergen onder de keileembulten. Dankzij deze menging ontstaat er een uniek brakwatermilieu, waarbinnen veel kansen liggen voor nieuwe soorten. Daarnaast worden binnen deze aaneenrijging van de natuur verschillende plekken ontworpen voor zowel mens als dier, waarbij we icoonsoorten (zoals de Noordse Woelmuis) behouden en verder geholpen kunnen worden dankzij de mens die een plekje zal krijgen in het nieuwe natuurinclusieve en adaptieve milieu.
Lees meerAls we nu dus niet ingrijpen, zullen verschillende invloeden van buitenaf de overhand nemen in de polder.. Hieronder een beschrijving van een aantal ‘worst case’ scenario’s.
De mens heeft een duidelijke invloed (gehad) op het gebied, door de realisering van kunstmatige ingrepen. Vroeger was er dus een open verbinding met de Waddenzee, die ideaal was voor trekvissen en vogels. Kunstmatige ingrepen hebben ervoor gezorgd dat de open verbinding is verdwenen, waardoor vissen het zoete- of zoute water niet meer kunnen bereiken. Niet alleen migrerende vissen krijgen hierdoor niet meer de mogelijkheid om te paaien en geschikt voedsel te vinden, maar ook de vogels: zij kunnen ook hun favoriete visjes niet meer gemakkelijk vinden, wat uiteindelijk leidt tot het wegtrekken van de vogels. Het voorstel is dus om binnendijkse dynamiek te creëren door een getijdenduiker aan te brengen in de dijk, waardoor een open verbinding ontstaat en vismigratie weer mogelijk zal zijn.
Het klimaat heeft ook overduidelijk een grote invloed op het gebied, door de zeespiegelstijging. Wadplaten vallen dankzij het eb droog: dit is ideaal voor vogels als rustplaats en het vinden van voedsel. Door de zeespiegelstijging vallen wadplaten uiteindelijk niet meer droog; vogels kunnen niet meer rusten en zoeken naar voedsel, ze zullen wegtrekken. Het voorstel is om de dynamiek naar binnen te halen en binnendijkse hoogwatervluchtplaatsen te creëren voor vogels.
De natuur heeft tenslotte ook een grote invloed, door de vestiging van exoten. Schelpdierbanken zaten eerst vooral vol met o.a. mossels en kokkels; vogels zijn er dol op. Door de komst van de Japanse Oester (dankzij trekkende vogels), worden schelpdieren zoals kokkels, ernstig bedreigd. Lokale soorten worden verjaagd en sterven uit; exoten blijven en verspreiden zich verder en verder. Vogels vinden hun geliefde kokkels niet meer en trekken weg, terwijl de exoot ontpopt tot een enorme ‘plaag’. Het voorstel is om de Japanse Oester wel als basis te gebruiken voor mosselbanken, maar de kokkels te isoleren en binnendijks te gaan kweken met behulp van de mens.
Naast deze scenario’s zijn er ook nog veel problemen rondom de icoonsoorten, zoals de Noordse Woelmuis. De Noordse Woelmuis wordt verjaagd door een grote opkomst van andere muizensoorten, zoals de Huisspitsmuis.
Daarom is het voorstel om geïsoleerde eilandjes te creëren in het nieuwe brakwatermilieu, zodat de verstoringen niet bij de beschermde soorten kunnen komen.
Ook de intensieve landbouw zorgt voor problemen: door de stikstof ontstaat er vergrassing van de bloemrijke vegetatie, waardoor bloemen en insecten verdwijnen. Vooral de Grutto en Tapuit kunnen geen geschikt voedsel vinden en eieren worden kapot gemaaid.
Daarom is het voorstel om in te zetten op nieuwe (zilte) teelten, het creëren van bloemrijke akkerranden en het extensief laten begrazen van de weilanden.
Concluderend wordt er dus een nieuwe balans in het ecosysteem aangebracht, zodat de soorten op de geïsoleerde eilandjes niet zullen gaan woekeren.
Dankzij het creëren van een nieuw brakwatermilieu zullen verschillende icoonsoorten weer een plek krijgen in het gebied. De mens helpt hierbij een handje: de boer beheert het gebied en zet in op een nieuw verdienmodel door nieuwe (zilte) teelten toe te passen en recreatieve bezoekers te laten verblijven en overnachten in het gebied. De bezoekers parkeren centraal hun auto buiten het gebied aan het boerenlint en varen vervolgens per bootje (à la Biesbosch) het gebied in en meren aan bij de natuurinclusieve en adaptieve landtongen. Op deze landtongen zetten boeren in op kokkelkweek en laten zij de bezoekers een kijkje nemen in het voedselbos, de gezamenlijke moestuinkas en vervolgens even proeven in het proeflokaal of het kokkelrestaurant.
Dankzij deze ontwikkeling wordt er dan ook voortgeborduurd op de natuurontwikkeling van de onderliggende polder Waalenburg. Tevens zijn er vele goede voorbeelden van (kunstmatige) natuurontwikkelingen, zoals in Zeeland het project Waterdunen.
Alle behandelde bouwstenen worden als een kralensnoer aan elkaar geregen en landen vervolgens in de polder het Noorden, wat leidt tot een nieuw toekomstbestendig water- en ecosysteem voor Texel. Het uitgewerkte beeld is dan ook een verwacht voorbeeld van hoe het gebied er in de toekomst uit zou kunnen komen te zien, nadat het water weer wordt ingelaten dankzij de getijdenduiker. Door de dynamiek van de wind en het eb en vloed van de zee weer toe te laten, zal de polder weer opnieuw vorm gaan krijgen.
*In dit project worden verschillen schalen behandeld waarin talloze (systematische) ingrepen gedaan kunnen worden die de natuur een handje zullen helpen. Zo worden zelfs op het kleinste schaalniveau nieuwe ondergrondse nestholen toegevoegd, zodat de Tapuit – bij de afwezigheid van de konijnen op Texel – weer veilig kan broeden.