Het ontwerp ‘Vertical Icon’ voor een museum in het ventilatiegebouw van de Maastunnel legt de nadruk op het zichtbaar maken van de oorspronkelijke functie van het gebouw. De historie van de tunneltechniek vormt de kern van het concept, met een tentoonstellingsruimte die specifiek gewijd is aan de werking van het ventilatiesysteem zoals dat vroeger functioneerde. Het museum maakt de bezoeker bewust van de infrastructuur onder én boven de Maas.
Alle publieke functies zijn…
Het ontwerp ‘Vertical Icon’ voor een museum in het ventilatiegebouw van de Maastunnel legt de nadruk op het zichtbaar maken van de oorspronkelijke functie van het gebouw. De historie van de tunneltechniek vormt de kern van het concept, met een tentoonstellingsruimte die specifiek gewijd is aan de werking van het ventilatiesysteem zoals dat vroeger functioneerde. Het museum maakt de bezoeker bewust van de infrastructuur onder én boven de Maas.
Alle publieke functies zijn georiënteerd op de Maas en de tunnel, waarmee een directe relatie ontstaat tussen gebouw, plek en functie. Binnen het ontwerp staan twee stromingen centraal: de horizontale beweging van verkeer door de tunnel onder de Maas, en de verticale luchtstroming in het ventilatiegebouw zelf. Deze verticale dynamiek wordt ruimtelijk versterkt door tussen de bestaande structuur en de koepel een nieuw volume toe te voegen. Dit element verbeeldt niet alleen de luchtstroming, maar vormt ook een iconisch ruimtelijk gebaar dat de bezoeker visueel en fysiek omhoog leidt.
De schoorsteen en koepel, beide iconische onderdelen van het bestaande gebouw, blijven behouden maar worden op een nieuwe manier benaderd. Zij vertellen in hun vorm al het verhaal van techniek en infrastructuur, en worden zo ingezet als visuele dragers van betekenis. Dit museum laat zien hoe verleden, functie en ruimte in een nieuw geheel samenvloeien.
Lees meerHet museum bestaat uit drie duidelijk verschillende exposities,
elk met een eigen scenografie en beleving.
De eerste ruimte bevindt zich in de kelder en is volledig
afgesloten van daglicht. De donkere omgeving versterkt de focus op de
kunstwerken en zorgt voor een intense, bijna fysieke beleving van de werken. De
bezoeker beweegt zich door een duistere wereld waarin de kunst het enige
oriëntatiepunt is.
De tweede ruimte is gesitueerd in het ventilatiegebouw van
de Maastunnel. Hier wordt de bestaande industriële context actief ingezet. Oude
installaties blijven op hun oorspronkelijke plekken en vormen de basis voor een
interactieve tentoonstelling. Bezoekers worden meegenomen in de technische
geschiedenis van de tunnel en ervaren de ruimte als hoe deze vroeger
functioneerde.
De derde ruimte vormt een contrast: licht, open en verstild.
Daglicht komt gefilterd binnen via gordijnen en lamellen, wat een zachte, kalme
sfeer creëert. De scenografie speelt met transparantie en schaduw, en nodigt
uit tot rust en reflectie.
Samen vormen de drie ruimtes een scenografisch drieluik
waarin sfeer, licht en ruimtebeleving telkens op een andere manier worden
ingezet om het verhaal van de tentoonstelling te versterken.