Toen ik in 2022 in Stockholm was en Skogskyrkogården van Gunnar Asplund en Sigurd Lewerentz bezocht, overviel mij een gevoel van rust. In dit naaldbos zijn kapellen geplaatst en routes ontworpen die uitnodigen tot verstilling en contemplatie. Hier begon het idee voor mijn afstudeeropgave. Hoe kan dit gevoel vertaald worden naar afscheid nemen in Nederland?
‘Ode aan afscheid nemen’ is mijn persoonlijke zoektocht naar een alternatieve manier van afscheid nemen. Het gaat niet over…
Toen ik in 2022 in Stockholm was en Skogskyrkogården van Gunnar Asplund en Sigurd Lewerentz bezocht, overviel mij een gevoel van rust. In dit naaldbos zijn kapellen geplaatst en routes ontworpen die uitnodigen tot verstilling en contemplatie. Hier begon het idee voor mijn afstudeeropgave. Hoe kan dit gevoel vertaald worden naar afscheid nemen in Nederland?
‘Ode aan afscheid nemen’ is mijn persoonlijke zoektocht naar een alternatieve manier van afscheid nemen. Het gaat niet over waar de kist heen gaat, het gaat juist over het ritueel zelf.
Na meerdere begrafenissen en afscheidsrituelen meegemaakt te hebben in mijn jeugd, bleef ik altijd met een onbehagelijk gevoel achter. Niet omdat we oma of opa begraven hadden, maar omdat afscheid nemen op een plek met systeemplafonds en tl-lampen in mijn hoofd niet overeenkwam met de sfeer waarin je afscheid neemt van iemand.
Tijdens het onderzoek en het aanscherpen van de opgave zag ik dat afscheid nemen steeds verder buiten de samenleving geplaatst is. Door begraafplaatsen tijdens de Verlichting te ruimen en buiten de stads- en dorpskernen te plaatsen en door de vercommercialisering van uitvaarten is er steeds meer afstand ontstaan tussen de overledene en de nabestaanden.
Door het crematorium terug te plaatsen in de stad ontstaat er synergie tussen het programma van de stad en het crematorium. Bezoekers kunnen gebruik maken van het openbaar vervoer en van de horecagelegenheden van de stad. Terwijl inwoners en voorbijgangers gebruik kunnen maken van deze plek om te herinneren en rust te vinden. Hierdoor wordt het onderdeel van de dagelijkse taferelen die in de stad plaatsvinden.
Door de hoge tijdsdruk die op uitvaarten ligt, wordt alles zo efficiënt mogelijk ingericht. Zo ook de kapstok: deze wankele, blank aluminium, verrijdbare kapstok vind je na de entree. Daar word je gevraagd je jas op te hangen. Tijdens het afscheidsritueel wordt deze kapstok naar de uitgang verreden zodat de bezoekers weer in een vloeiende beweging kunnen vertrekken net voordat de volgende groep mensen binnenstroomt en de kapstok weer wordt volgehangen.
Tijdens dit ritueel is het juist belangrijk dat er niets in de coulisses gebeurt. Daarom is de term: het ‘oprechte gebouw’ gevonden. Van de materialisatie tot het uitblazen van de rook. Alles is zo simpel mogelijk gelaten om de bezoekers een gevoel van eenvoud te geven en om bij hen tijdens het afscheidsritueel niet meer vragen te laten oproepen maar hen juist houvast te geven.
In ‘Ode aan afscheid nemen’ geef ik alle elementen van het ritueel een vaste plek: De kapstok, de binnenkomst, de ceremonieruimte, de oven, de familieruimte en een ruimte om te herinneren los van de ceremonie. De verschillende groottes en materialisatie zorgen ervoor dat elke stap in het ritueel verschillende zintuigen raakt. Zachte ruimtes worden afgewisseld door harde, echoënde ruimtes en smalle gangen door brede hallen.
‘Ode aan afscheid nemen’ is een pleidooi voor een verandering in houding: van snel naar langzaam, van oppervlakkig naar gevoelig, van verplaatsbare kapstok naar een zintuigelijk ritueel.