Vanuit mijn persoonlijke ervaring als asielzoeker in Nederland en mijn positie als stedenbouwkundige onderzoek ik waarom en hoe we asiel kunnen integreren in onze samenleving. In ons asiel beleid ontbreekt een ruimtelijk systeem…
Vanuit mijn persoonlijke ervaring als asielzoeker in Nederland en mijn positie als stedenbouwkundige onderzoek ik waarom en hoe we asiel kunnen integreren in onze samenleving. In ons asiel beleid ontbreekt een ruimtelijk systeem voor een duurzame manier van ‘opvang’ van de vluchtelingen in Nederland. Ik doe een voorstel hoe wij deze ontbrekende schakel in kunnen bouwen in ons systeem.Er is een manier om ons allen! een menswaardig bestaan te geven, jou, mij en ONZE vluchteling.
Lees meerSamenvatting
In Nederland voeren wij sinds 1987 het asielbeleid wat zich richt op de tijdelijke (nood)opvang van vluchtelingen. De verschillende wetten gedurende de afgelopen 35 jaar hebben ervoor gezorgd dat het beleid ontzettend ingewikkeld is geworden, wat impact heeft op de ruimtes en plekken in onze steden en dorpen, en vooral de relatie die wij hebben met onze vluchtelingen in onze samenleving.
Het is maart 2001, als 9 jarig meisje en asielzoeker in Nederland heb ik op heel veel verschillende plekken gewoond. Als gezin zijn wij overgeplaatst van plek naar plek, van tent ,naar tent, naar caravan ,naar barak, naar bungalow. Tijdens onze procedure heb ik nooit langer dan 9 maanden ergens op een locatie gezeten, de kans om te integreren was er niet en de vrijheid om jezelf te ontdekken al helemaal niet. Op het moment dat wij uitgeprocedeerd waren hadden wij bij wet geen recht meer op onderdak. Gelukkig zijn wij opgevangen door de kerkgemeenschap, waar we beland zijn in een gewoon huis aan een gewone straat tussen gewone mensen. Vanuit dat moment ging het integreren heel snel. Zo’n kans om te integreren tussen de mensen gun ik iedereen!
24 Jaar later, kijk ik terug op mijn asiel tijd en verbaast het mij ontzettend dat er nog steeds niets is veranderd in onze omgang met asielzoekers en de plekken waar we hen “verwelkomen” Van ingewikkelde procedures tot het creëren van de opstopping in de doorstroming van de opvang. Dit geeft een signaal af van een onwaardig mens, een probleem, waar we zo snel mogelijk vanaf moeten. De vorm waarin we de opvang voor vluchtelingen gieten zorgt ervoor dat we dit ‘probleem’ zo ver mogelijk wegstoppen en doen alsof het niet bestaat.
Waarom blijven we dit doen? Waarom blijven we de vluchtelingen tijdelijk huisvesten? Waarom gaan wij gaan wij door met het ontwerpen van nood-oplossingen? De omstandigheden voor de vluchtelingen worden steeds onmenselijker en wij blijven vrolijk verder crisis beraad voeren. Waarom maken we hier een permanente crisis van? Hoe zorgen we ervoor dat er gestuurd kan worden op een menswaardig bestaan?
In ons beleid ontbreekt een Ruimtelijk Systeem voor een duurzame manier van opvang van de vluchtelingen in Nederland. Hier heb ik een strategie voor ontworpen. Het ontwerp is gegrond is in mijn eigen ervaringen als asiel zoeker en mijn blik als stedenbouwkundige op de opgave waar wij met z’n allen voor staan. Er is een manier om ons allen! een menswaardig bestaan te geven, jou, mij en ONZE vluchteling.
Door de vluchteling te zien als een waardig mens, geldstromen te verschuiven en daarmee het COA onderdeel te maken van de gebiedsontwikkeling en hen een aanvullende rol te geven, kunnen woningen gebouwd worden voor vluchtelingen en al gewortelde inwoners van Nederland. Waarmee asiel een bijdrage kan leveren aan de woningbouwopgave en tegelijkertijd een permanente positie voor de vluchteling in onze samenleving.
Met alle juridische kaders die wij ons opleggen wat betreft dit vraagstuk, zien we eigenlijk door de jaren heen dat het op deze manier niet werkt. En toch lijken we niet te willen leren van onze fouten en anders naar de opgave te kijken. Nergens in de vele beleidsteksten ben ik tegengekomen waarom we perse noodoplossingen moeten maken, waarom de AZC’s die gebouwd worden somber moeten zijn en afgezonderd van de wereld. Dit is een bewuste politieke keuze om op deze manier om te gaan met de vluchtelingen in ons land.
Binnen de huidige regelgeving wordt niets gezegd over de vorm en invulling van het ruimtelijke vraagstuk van de opvang van asielzoekers. Daar waar ligt geraakt wordt aan het ruimtelijk domein staat alles in het teken van tijdelijkheid. Er ontbreekt een ruimtelijk systeem in onze asielketen. Een systeem wat een mooie aanvulling kan zijn op het groot aantal juridische kaders voor het vraagstuk.
Vanuit de rijksbegroting worden gigantische bedragen neergelegd voor de realisatie van de opvang van vluchtelingen, in 2024 kreeg het COA 2,8 miljard euro om te opvang goed te regelen. Daarvan betaald het COA natuurlijk ook haar medewerkers, de zorg en het leefgeld voor de vluchteling, maar het grootste gedeelte gaat naar haar primaire taak en dat is de huisvesting. Deze gigantische bedragen gaan voornamelijk richting de noopopvang die onze sameleving heel veel geld kost. En in realiteit niet veel oplevert, voor de stad niet en voor de vluchteling zelf ook niet. Zie hiernaast rekenvoorbeeld waar een vergelijking te zien is wat het ons kost om noodopvang, en regulieren opvang te blijven realiseren elk jaar, in tegenstelling tot het bouwen van fatsoenlijke woningen, waarom zouden we deze ook niet voor de vluchteling kunnen bouwen?
Om je een idee te geven hoeveel 2,8 miljard euro is, zie in de afbeelding rijksbegroting 2024 600miljoen weggelegd voor de woningbouwimpuls. De woningbouwinpuls heeft weerdere projecten uit de brand geholpen die weer gebouwd kunnen. Moet je voorstellen wat we allemaal kunnen doen als we stoppen met de noodopvang, en kijken naar een duurzamere oplossing.
KUNNEN WE HET GELD NIET ANDERS BESTEDEN?
Nederland heeft behoefte aan een toegankelijk, betaalbaar woonlandschap van goede kwaliteit. De opgave is complex: ze vraagt om een gerichte inspanning van alle betrokkenen. Samen met belangrijke partners in het woonveld, zoals medeoverheden, woningcorporaties en marktpartijen, bundelt het Rijk de krachten om de geconstateerde problemen en oorzaken aan te pakken en de doelstellingen van de Nationale Woon- en Bouwagenda te realiseren.
Door het COA( en het budget) in te zetten als partner in de ontwikkelingen kunnen we af van het denken in noodoplossingen en het enorme budget beter besteden om onze woningbouwopgave opweg te helpen en daarmee ook onze asiel zoekers een beter thuis en kans tot intergratie te geven.
WAT ALS WE HET NIET MEER HEBBEN OVER EEN ‘ASIELCRISIS’,MAAR EEN VOLKSHUISVESTINGSOPGAVE?
Om zicht te hebben op de behoefte van huisvesting van de vluchteling moeten wij kijken naar het complete plaatje van onze samenleving. Zelfs het CBS rekent de migratiestromingen, waar asiel onderdeel van is, mee in de prognose van zowel de bevolkingsamenstelling als de samenstelling van de huishoudens. We zien dat er in de toekomst verwacht wordt dat er meerdere 1-persoonshuishoudens zijn en een stijging in de meergezinshuishoudens, hierbij kan je denken aan grote gezinnen of gezinnen met meerdere generaties.
Wat hierin opvallend is dat ook de instroom van asiel met deze trend mee lijkt te gaan. Nu weten we natuurlijk niet hoe de stroming er precies uit gaat zien over 25 jaar, maar de alleen staande asielzoeker heeft net zoveel behoefte aan privacy en leefbaarheid als ieder ander. De asielzoeker is een mens als ieder ander, waarvan ook de behoefte voor een vorm van leefruimte niet afwijkt van de ‘reguliere’ opgave.
Vanuit mijn ervaring heb ik een aantal waarden meegenomen die ik vertaald heb naar de kernwaarden van mijn strategie. Deze zijn op zn plaats weer gekoppeld aan de fasen in de asielprocedure. Een gevoel van thuiskomst, moet je vanaf het aller eerste moment van contact kunnen ervaren. Deze waarde staat daarmee centraal in de aanmeld fase. Onderdeel van de maatschappij en permanente positie hangen heel nauw met elkaar samen.
De tweede fase is waar het harde werk gebeurd, ook mentaal, het afwachten is niet altijd makkelijk de termijnen kunnen zodanig opplopen dat het nog een lang tijd kan duren voor je antwoord krijgt of je wel mag blijven. Door je hier al in de samenleving te plaatsen en niet af te zonderen ga je in je wachtperiode al beginnen aan de intergratie.
Tijdens de tweede en derde fase van je procedure ben je in afwachting van een antwoord in die fase zou je de ruimte moeten hebben om te kunnen landen in de samenleving, en daarbij ook leren hoe de Nederlandse maatschappij werkt. Dit om uitendelijk bij het verkrijgen van de status, zelfredzaam te kunnen zijn in Nederland. De key in de fase voor het afwachten is dat we in mijn voorstel gaan naar een onafgebroken verblijf. niet meer van plek naar plek maar ergens kunnen wortelen.
Om een zo duidelijk mogelijk beeld te geven van wat er eigenlijk te doen staat is de strategie opgesplitst in 2 ruimtelijke opgaven. Van belang om te benoemen dat ik niets wijzig in de huidige stand van zaken wat betreft de juridiche kaders omtrent de wetten die van toepassing zijn op asiel. Tijdens de periode van de asielprocedure is nog steeds de zorgdrager het COA en de IND. Op het moment dat een asielzoeker een status krijgt wordt deze de verantwoordelijkheid van de gemeente, net als iedere andere burger.
Mijn voorstel focust zich op een strategie om de vluchteling een permanente plek te geven. Dit doe ik door een splitsing te maken op basis van fasen in de asiel procedure en de bijbehorende kernwaarden. Zo staat in fase 1 het eerste contact centraal. Een moment waar je nog heel nauw betrokken bent met het IND. Waarna je overgaat naar fase 2+3 ( mits vergund) waar je de kans krijgt om te wortelen en te integreren.
De eerste fase is een bijzonder moment opzich waar je eigenlijk maar heel kort bent, de ruimte moet hebben om even te landen en langzaam te kunnen wennen.
Waar je in fase 3 tijdens de verplichte intergratie sneller en beter permanent onderdeel kan zijn van de maatschappij.
Het boekwerk is te downloaden aan de bovenaan de webpagina.
Hieronder een aantal foto’s van de tentoonstelling op de dag van de presentatie. De tentoonstelling representeert mijn eigen reis als asielzoeker en de plekken waar ik heb gezeten, hoe ik deze als kind van 9 heb ervaren en wat ik heb gevoeld. Tegelijk met een tijdlijn waarin beleid op asiel duidelijk zichtbaar word.
Commissie: voorzitter: Willemijn Lofvers. mentor: Thijs van Spaandonk. vaste externe criticus: Martin Aarts. toegevoegde externe critucus: Saskia Naafs.