naar overzicht

Het Collectieve Huis voor Stadsgezinnen

download project

Hoe maak je met woningbouw een stedelijk beeld? Hoe verdicht je in binnenstedelijk gebied dat sterk geluidsbelast is? Het ontwerp gaat daarvoor te rade bij bij verschillende helden en principes uit heden en verleden.

Het ontwerp is ondergebracht in een exact idee: de introductie van een aantal parallelle schijven over de volle diepte van het kavel, waartussen het verdere ontwerp is opgespannen. Dit idee is onafhankelijk en realistisch. Het reageert op de akoestische uitdaging van de…

Hoe maak je met woningbouw een stedelijk beeld? Hoe verdicht je in binnenstedelijk gebied dat sterk geluidsbelast is? Het ontwerp gaat daarvoor te rade bij bij verschillende helden en principes uit heden en verleden.

Het ontwerp is ondergebracht in een exact idee: de introductie van een aantal parallelle schijven over de volle diepte van het kavel, waartussen het verdere ontwerp is opgespannen. Dit idee is onafhankelijk en realistisch. Het reageert op de akoestische uitdaging van de plek door de nabijheid van het spoortracé. De gesloten schijven maken aan de spoorzijde een krachtig stedelijk beeld. Tegelijkertijd valt de constructieve opzet samen met de schijven: de bouwmuren zijn, of hebben dezelfde oriëntatie als de schijven. Door die constructieve opzet zijn de woningen georiënteerd op een collectieve tussenruimte tussen de verschillende bouwblokken van het ensemble en plooit de stedelijke ruimte naar binnen. Daardoor krijgt de straat diepte en het stedelijk weefsel porositeit. Voetgangers kunnen de tussenruimte gebruiken als doorsteek van straat naar spoor. Via een promenade, ingeklemd tussen spoor en ensemble, is het ontwerp direct verbonden met Luchtsingel en het Luchtpark op het dak van de Hofbogen.

De uiteindelijke vorm vindt het ontwerp in direct contact met haar omgeving. De vroege Kollhoff spreekt over het versterken van aanwezige ‘lokaliteiten’: spoortracé, Pompenburg-viaduct, Heliport en het voormalig station Hofplein volgen ieder hun eigen logica. Het spoortracé en de grote bouwvolumes aan de overkant van het spoor vragen om andere gevels dan de straatgevels aan het Stroveer. De topografie van het Pompenburg-viaduct en de aansluiting op het commerciële programma in de Hofbogen is een verdere ‘vervorming’, via de werkelijkheid van de context, van bovengenoemde exacte idee noodzakelijk.

Roger Diener zegt het volgende over stedenbouw: “Stedebouw bereikt zijn essentie waarin het met één gebouw een plek op orde kan brengen”. Een totale stedelijke ordening is volgens Diener niet (meer) realiseerbaar. Zijn strategie -en ook mijn strategie- is gemaakt op het maken van plekken. Het komt er op aan om betekenisvolle verbanden tussen verschillende plekken te leggen. Er is dus sprake van architectonische stedenbouw: gebouwen zijn immers de bouwstenen van de stad. In het ontwerp zijn de open plekken tussen de huizen net zo geladen als de bebouwde delen.

De drie gebouwen kijken naar de organisatie van het Venetiaanse palazzo. De hoofdopzet daarvan bestaat vrijwel altijd uit twee parallel lopende balken met daar tussenin een open ruimte. Stijgpunten krijgen een eigen beuk in de balkfiguur. De baksteenarchitectuur zoekt aansluiting met de wederopbouwarchitectuur van Rotterdam. Specifiek is gekeken naar projecten aan de Oostzeedijk Beneden (arch. Kraaivanger) en het PTT-gebouw (arch. Koops), beide op een steenworp afstand van de projectlocatie. Tegelijkertijd is goed gekeken naar het werk van de Italiaanse architect Monestiroli, die op zijn beurt heeft geput uit een laat-rationalistische canon.

De actuele waarde van het project ligt in het nadenken over het transformeren van moeilijke plekken in binnenstedelijk gebied. Door stevige architectonische middelen in te zetten zijn plekken gemaakt, waardoor het stadsgezin comfortabel in het centrum van de stad kan (blijven) wonen.

Lees meer

Onder constructie

De mobiele versie is nog onder constructie.
Bezoek de website op desktop.