Stel je voor, je loopt door de stad en ziet de subtiele sporen van een groep bewoners die wel aanwezig is, maar nauwelijks zichtbaar: de daklozen. Dakloosheid, een probleem dat in omvang toeneemt door diverse crisissen, raakt steeds meer jongeren. Deze groep is echter nog minder zichtbaar. Het zijn niet langer de mensen met winkelwagens vol spullen, maar de jongeren die in de bibliotheek zitten te lezen, met een rolkoffer onder de tafel. Een koffer…
Stel je voor, je loopt door de stad en ziet de subtiele sporen van een groep bewoners die wel aanwezig is, maar nauwelijks zichtbaar: de daklozen. Dakloosheid, een probleem dat in omvang toeneemt door diverse crisissen, raakt steeds meer jongeren. Deze groep is echter nog minder zichtbaar. Het zijn niet langer de mensen met winkelwagens vol spullen, maar de jongeren die in de bibliotheek zitten te lezen, met een rolkoffer onder de tafel. Een koffer die eigenlijk net iets te groot is en bij elke verplaatsing wordt meegenomen. Het zijn de jongeren die bij de fontein op de brink zitten en zich net iets te ongemakkelijk om zich heen kijken. Jongeren zoals jij en ik. Maar er is iets aan de hand; ze zijn voortdurend bezig met overleven, met gedachten als: waar slaap ik vannacht? Waar kan ik naar het toilet, nu de bibliotheek over vijf minuten sluit en pas maandag weer opengaat? De noodopvang vermijden ze, omdat ze zich daar niet thuis voelen, of omdat ze worden lastiggevallen door bewoners die drugs gebruiken. Ze willen ook niet dat anderen zien dat ze staan te wachten om binnen te mogen. Dan maar een nacht in de trein naar Amsterdam en terug, of op de bank bij vrienden.
Tijdens mijn studie werd ik beïnvloed door het concept van de ‘Just City’, een rechtvaardige stad waarin basisbehoeften zoals huisvesting, nutsvoorzieningen, voedsel, zorg en onderwijs voor iedereen toegankelijk zijn. Het ontbreken van deze voorzieningen zorgt ervoor dat dakloze jongeren steeds verder van de maatschappij verwijderd raken, zonder de mogelijkheid om weer aan te haken. Om te begrijpen hoe deze jongeren toch kunnen terugkeren in de maatschappij, voerde ik gesprekken met diverse partijen en ervaringsdeskundigen. Hieruit bleek dat de toegankelijkheid van deze basisbehoeften voor veel jongeren beperkt is, met als gevolg dat ze op straat belanden.
Een belangrijk inzicht uit mijn onderzoek is dat publieke plekken zoals bibliotheken, gemeentehuizen en stations cruciaal zijn voor dakloze jongeren. Deze plekken bieden hen een tijdelijke veilige haven, waar ze onopvallend kunnen verblijven tussen andere stadsbewoners. Door de ruimtelijke eigenschappen van deze publieke gebouwen te analyseren, kwam ik tot de conclusie dat de overgangsruimtes tussen open, drukke plekken en intieme, rustige plekken, de zogenaamde ‘ruisruimtes’, het best werken voor deze jongeren. Deze ruimtes bieden hen de mogelijkheid om zelf te bepalen in hoeverre ze willen deelnemen aan de drukte of de rust.
Dit inzicht vormde de basis voor het ontwerp van het Stad(T)huis in Deventer, een plek waar herstel en erkenning centraal staan. Het Stad(T)huis is een gebouw waarin publieke en intieme ruimtes naadloos in elkaar overgaan, van een levendige plint met publieke functies tot intieme woonruimtes bovenin. Door deze gelaagdheid wordt het gebouw toegankelijk en uitnodigend, zonder het stigma van een typische opvanglocatie. De combinatie van publieke en private ruimtes zorgt ervoor dat jongeren op hun eigen tempo kunnen integreren in de maatschappij. Bovendien biedt het Stad(T)huis ruimte voor gemeenschappelijk wonen, waar jongeren vaardigheden kunnen opdoen die hen helpen bij hun uiteindelijke zelfstandigheid. Het ontwerp richt zich op het creëren van een plek waar jongeren kunnen zien en gezien worden, zoals beschreven door architect Herman Hertzberger, en waar ze de ruimte en rust vinden om hun leven weer op te bouwen.
Kortom, het Stad(T)huis biedt een architectonisch antwoord op de vraag hoe een stad een rechtvaardige en veilige plek kan zijn voor iedereen, inclusief de meest kwetsbare jongeren. Het laat zien hoe architectuur kan bijdragen aan sociale integratie en herstel door een omgeving te creëren waar jongeren zichzelf kunnen ontwikkelen en uiteindelijk zelfstandig kunnen wonen. Door de ‘magic mix’ onderdeel te maken van de nieuwbouw kan dit bijdragen aan de sociale acceptatie en het sociale netwerk van de jongeren vergroten. Hierdoor kan de rust voor de jongeren terugkomen en kunnen ze sneller de stap maken naar een zelfstandige woning. De opgave van huisvesting van jongeren dient een samenwerking tussen partijen en instanties te zijn. Het gaat daarbij niet alleen om de begeleiding, maar ook om de ontwikkeling van beleid en nieuwe systemen.
Lees meer