naar overzicht

Een etalage voor stoffage – casus Delfshaven

download project

Een etalage voor stoffage komt voort uit twee belangrijke vragen die ik had aan het begin van dit afstudeerproject. Een was een wat diepgaandere vraag over de hedendaagse architectuur en de andere een praktische vraag over het afstuderen zelf.

Het begon met de bevraging van de huidige ontwerppraktijk. De architectuur die vandaag de dag in een versneld tempo uit de grond wordt gestampt, mist soms eigenheid. Een persoonlijke fascinatie zou hier wellicht een oplossing voor…

Een etalage voor stoffage komt voort uit twee belangrijke vragen die ik had aan het begin van dit afstudeerproject. Een was een wat diepgaandere vraag over de hedendaagse architectuur en de andere een praktische vraag over het afstuderen zelf.

Het begon met de bevraging van de huidige ontwerppraktijk. De architectuur die vandaag de dag in een versneld tempo uit de grond wordt gestampt, mist soms eigenheid. Een persoonlijke fascinatie zou hier wellicht een oplossing voor kunnen bieden. Ik ben namelijk gefascineerd door de laag die bewoners en passanten zelf toevoegen aan hun straat of wijk. Ze verrijken deze met hun prullaria en zelfexpressie en vormen zo de identiteit van een plek. Die laag noem ik de stoffagelaag, een term die ik leen uit de schilderkunst. Een schilderij stofferen is het toevoegen van mensen, spullen, boompjes, enz. aan bijvoorbeeld een landschap.

De prullaria in een voortuin, versiersels op de vensterbank, graffiti, (on)gecontroleerd onkruid, waslijnen, proteststickers op stoplichten, volle balkons, of wat velen troep zouden noemen, is de stoffage van de stad. Al deze dingen ontstaan na de oplevering van het bouwwerk. Dit ontwerpen is paradoxaal. Desalniettemin vind ik stoffage het onderzoeken waard. Kon ik van al die kleine dingen architectuur maken?

Zo ontstond de vraagstelling van de opgave. Kan ik een aanvulling doen op de huidige ontwerpmethodiek door stoffage mee te nemen in het proces?

Ruim voor mijn afstuderen zat ik al met een praktische vraag. Zoals alle academiestudenten ben ik naast de studie ook werkzaam in het vakgebied. Dat betekent veel schermtijd en geen vrije tijd. Afstuderen vereist discipline en aandacht. Hoe blijf je zo’n lange tijd gemotiveerd? Ik moest een list bedenken. Uiteindelijk koppelde ik het afstuderen aan mijn favoriete bezigheid: (hand)tekenen.

Zo begon mijn afstuderen met een tekenend onderzoek in de wijk Delfshaven. Een zoektocht naar de ideale ingrediënten voor een passend en levendig ontwerp dat wel de eigenheid zou hebben die ik soms mis in de huidige architectuur. Met een klapstoel en een tekenblok onder de arm heb ik meerdere weekenden zitten tekenen in de wijk. Na het maken van een reeks observatietekeningen ben ik overgestapt naar een reeks droomtekeningen van dezelfde plek.

Aan de hand van deze reeks heb ik de belangrijkste eigenschappen gefilterd en meegenomen naar een architectonische ingreep op de getekende locatie. Het tekenen heeft me veel geleerd over mijn eigen bril, mijn potlood en mijn rol als ontwerper. Door te reflecteren op mijn tekeningen - beter gezegd, door te kijken waar ik meer kleur toevoegde - kreeg ik door wat voor mij als ontwerper belangrijk is.

De ingrepen zijn allemaal gedaan in een bestaande situatie en/of gebouw. Soms om een bepaald gebruik te faciliteren, te verbeteren of een eigenschap uit te vergroten. De functie van ieder ontwerp is wisselend. Ze zijn specifiek voor de desbetreffende plek ontworpen, ontstaan uit wat ik daar aantrof en ze refereren aan wat ik erbij heb gedroomd. Wat de ontwerpen verbindt is dat ze allemaal op hun eigen manier de schoonheid van desbetreffende prullaria laten zien en zo ook stimuleren. De ontwerpen zijn een etalage voor stoffage.

Een architect kan geen catalogus pakken en mensen en spulletjes in de projecten zetten om zo in een keer een geslaagd gebouw te maken. Dan komen we alsnog uit op de generieke gebouwen waarnaar ik refereer in het begin van deze tekst.  Een architect kan wel heel veel andere dingen, zoals observeren, leren en katalyseren. Daarom leg ik de doorlopen methodiek vast en bundel ik mijn project in een catalogus ter voorbeelding. Aan de hand van mijn verbeelding, na het maken van een lange reeks onderzoeks- en gevoelstekeningen, voorbeeld ik hoe mijn Delfshaven er uit zou zien als we ons door stoffage laten leiden en iets meer durven te dromen tijdens het ontwerpproces.

Zo droom ik dat Een etalage voor stoffage niet bij casus Delfshaven blijft en dat het andere ontwerpers inspireert. Niet alleen om aandacht te besteden aan de stoffagelaag, maar ook om zelf een fascinatie te ontdekken en deze een stem te geven in de stad

Mentor: Madeleine Mans
Vaste externe critic: Florian Visser
Voorzitter: Caspar Frenken
Toegevoegde externe: Sereh Mandias

Lees meer

Onder constructie

De mobiele versie is nog onder constructie.
Bezoek de website op desktop.