We willen voor 2030 zo’n 1 miljoen nieuwe woningen bouwen, op dit moment zijn we er nog niet uit hoe we dit vraagstuk concreet gaan oplossen. Eén van de manieren die we gebruiken is het intens verdichting van de stadscentra, door middel van een veelheid aan reeds aangekondigde woontorens en herontwikkeling van oude industrie gebieden.
Maar waar in het centrum de hoogbouw domineert, wordt een andere typologie ingezet buiten de…
We willen voor 2030 zo’n 1 miljoen nieuwe woningen bouwen, op dit moment zijn we er nog niet uit hoe we dit vraagstuk concreet gaan oplossen. Eén van de manieren die we gebruiken is het intens verdichting van de stadscentra, door middel van een veelheid aan reeds aangekondigde woontorens en herontwikkeling van oude industrie gebieden.
Maar waar in het centrum de hoogbouw domineert, wordt een andere typologie ingezet buiten de stad. Hier hebben de nieuwbouw- en uitbreidingswijken vol grondgebonden rijtjeswoningen met lage dichtheid vooral de overhand. De randen rondom de stadskern zijn vaak de ideale bufferzone voor mensen die iets meer ruimte en wijkgevoel zoeken, en waar doorgaans de woningen beter betaalbaar zijn zonder de faciliteiten die de stadskern biedt te moeten missen zoals in buiten- en uitbreidingswijken van de stad.
Echter worden nu (opzettelijk) leeg gelaten gaten op deze locaties veelal bebouwd met nieuwbouwwijken van een lagere dichtheid en weinig woning variatie. Dit zorgt voor een gebrek aan doorstroming vanuit de bestaande bouw, wat ervoor zorgt dat een hoop mensen worstelen met het vinden van een geschikte woning binnen en rondom de stad.
Op dit moment bestaat bijna 40% van de populatie uit éénpersoons huishoudens, de vraag naar woningen voor deze doelgroep is hoog, maar de focus in de bouw ligt vooral op gezinswoningen. Er is ook weinig aanbod te vinden wat geschikt is voor alle andere vormen van wonen naast het meer traditiegetrouwe gezin met 2 kinderen. Senioren, gescheiden ouders, Koppels zonder kinderwens met behoefde aan ruimte/groen, woongroepen, mensen met een lichamelijke beperking, grote gezinnen met meer dan gemiddeld 1,8 kinderen, samengestelde gezinnen en migranten worden haast niet meegenomen is de nieuwe ontwikkelingen.
De huidige woningbouw opgave heeft veel overeenkomsten met de jaren 60/70. Er was een grote vraag naar meer woningen. Noodgedwongen werd de nadruk gelegd op snel, veel en goedkoop bouwen, wat een zeer eenzijdig woonbeeld opleverden. Het predicaat experimentele woningbouw van minister Schut was de reactie hierop die moest zorgen voor een kwaliteitsimpuls voor wonend Nederland.
Ik geloof dat het hard nodig is om opnieuw met frisse blik kijken naar de woonopgave die voor ons ligt. We kunnen leren van ons verleden en met eenzelfde experimenteerlust aan de slag. Daarnaast is het waardevol om te zien wat er uit de afgelopen 50 jaar geconcludeerd kan worden betreft successen en missers binnen de experimenten. We moeten op zoek naar nieuwe woonvormen, extra kwaliteiten, vormen van flexibiliteit en aandacht voor de woonomgeving die passen bij de maatschappij van vandaag de dag.
Mijn afstudeerproject ben ik begonnen met het bestuderen van 6 woningbouwprojecten uit de experimentele periode, de lessen die ik hier uitgehaald heb, zijn ik omgezet in 4 sleutelwoorden: Aanpasbaarheid, omgevingsgericht, diversiteit en collectiviteit. Ik heb met deze woorden in gedachten een buurt ontworpen op de locatie van het oude Daniel den Hoed ziekenhuis te Vreewijk in Rotterdam, Nederlands eerste tuindorp. Deze buurt verbindt de twee delen aan weerszijde van de valkenierswijde van Vreewijk en biedt een grote variatie in woningtypes en straatprofielen. Het biedt een nieuwe kijk op zowel de woorden tuindorp als experimentele woningbouw.
Lees meer