Dat we een import- en exportland zijn geworden is goed te zien aan zijn fysieke verschijning. Overal ziet men distributiecentra uit de grond gestampt worden. Grote nietszeggende hallen verschijnen net buiten de stad, soms midden in het landschap, met als bijbehorende term ‘verdozing’. Architectuur en stedenbouw zouden juist moeten motiveren en inspireren. De logistieke hal zonder ramen draagt daar niet bepaald aan bij. De fantasieloze dozenterreinen komen dan ook vaak levenloos over en maken een…
Dat we een import- en exportland zijn geworden is goed te zien aan zijn fysieke verschijning. Overal ziet men distributiecentra uit de grond gestampt worden. Grote nietszeggende hallen verschijnen net buiten de stad, soms midden in het landschap, met als bijbehorende term ‘verdozing’. Architectuur en stedenbouw zouden juist moeten motiveren en inspireren. De logistieke hal zonder ramen draagt daar niet bepaald aan bij. De fantasieloze dozenterreinen komen dan ook vaak levenloos over en maken een deprimerende, nietszeggende indruk. Ze dagen niet uit tot innovatie en creativiteit en motiveren al helemaal niet om aan een nieuwe, meer duurzame, toekomst te werken. Iets wat daarnaast ook een rol speelt is dat mensen geen idee meer hebben waar hun producten vandaan komen en ook niet hoeveel vervuiling en afval deze productie met zich meebrengt. Gelukkig komt er steeds meer aandacht voor de herkomst van producten en de manier waarop ze gefabriceerd worden. Men is inmiddels zelfs bereid extra te betalen voor duurzame, lokaal geproduceerde goederen. Deze nieuwe bewustwording mag gezien worden als een goede stap in de richting van een nieuwe circulaire economie. Mensen zouden daarbij nog meer gewezen moeten worden op de voordelen die een duurzame lokale productie met zich mee kunnen brengen.
Lees meerIs de stad wel klaar als locatie voor een nieuwe industrialisatie? Dit is het voornaamste vraagstuk van mijn afstudeeronderzoek. Het gaat er niet alleen om of je, voor wat betreft wetgevings- en locatieproblematiek, een fabriek wel kan plaatsen in de stad, maar ook in hoeverre het iets toevoegt aan het stedelijk gebied en in welke mate de stad ervan kan profiteren. De functie van de fabriek speelt hierbij dus een belangrijke rol. Het terugbrengen van maakbaarheid in de stad staat al een aantal jaren op de agenda van de Europese-Unie. Het gaat hier onder meer om de terugkeer van de al lang geleden verbannen industrie naar de West-Europese steden. Maar om welke soort industrie zou het hier kunnen gaan? Allereerst moet worden nagaan wat de redenen waren om de industrie in het verleden de stad uit te jagen en in hoeverre deze tegenwoordig nog steeds gelden. In mijn ontwerp van een nieuwe stedelijke productielocatie komen alle reeds genoemde aspecten bij elkaar en worden deze ook onderzocht en in de huidige tijd geplaatst. De productielocatie landt in de gemeente Schaarbeek, gelegen in het Hoofdstedelijk Gewest Brussel. Brussel vormt een duidelijk voorbeeld van de wet van de remmende voorsprong. Voorheen was Brussel nog één van Europa’s grootste industriële steden op het vaste land. Vandaag de dag is nog maar twee procent van zijn bewoners werkzaam in de industriële sector.
De door mij ontworpen fabriek zou een omslagpunt kunnen vormen om te gaan van een lineaire economie naar een circulaire economie. Dit zou kunnen gaan gelden voor zowel de wijk als de stad. Het mycelium-productieproces staat centraal in de fabriek en maakt van GFT afval uit de buurt en daaromheen nieuwe bruikbare producten zoals meubels, verpakkings- en isolatiemateriaal. Dit proces zou als katalysator kunnen fungeren voor nieuwe lokale ontwikkelingen en duurzame ideeën in een gewest zoals dat van Schaarbeek en Brussel als geheel. De complexiteit van de fabriek zit hem in de verticale opzet van het productieproces en het architectonische ontwerp dat daar rekening mee dient te houden. Een uitdaging daarbij is om een vloeiende productielijn zo goed mogelijk te combineren met het creëren van de juiste zichtlijnen en het scheppen van een motiverende werkomgeving waarbij kruisbestuiving tussen verschillende afdelingen mogelijk wordt. Ook dient de productielocatie te helpen bij de verkoop van de uiteindelijke producten. Dit door het proces zichtbaar te maken aan de klant waardoor deze het product en de wijze waarop het tot stand is gekomen meer gaat waarderen en er wellicht ook meer voor over heeft. Deze nieuwe fabriek vormt met zijn houten constructie en aluminium schil een nieuwe verschijning in de wijk en landt als het ware als een ‘alien’ in de buurt. Door het terugleggen van de massa uit het straatbeeld vormt het samen met de zustergebouwen een campus, waardoor het toch op de juiste manier aansluit op de directe omgeving. Met mijn afstudeerproject heb ik een nieuwe circulaire productielocatie geplaatst in een West-Europese stedelijke omgeving. Dit met zijn bijkomende complicaties en uitdagingen op economisch, logistiek en architectonisch vlak.
–
–
–