De Hoogstraat stond aan de basis bij het ontstaan van Rotterdam. De straat vormde als ruggengraat de basis voor de verdere ontwikkeling van de stad tot een van de grootste handelssteden van het land.
Na het bombardement van 1940 bestond de Hoogstraat voor een aantal jaar enkel als leegte. In de wederopbouwplannen verloor het zijn status als hoofdstraat, er werd verder gekeken dan naar wat het centrum ooit was, over het water van de Maas richting…
De Hoogstraat stond aan de basis bij het ontstaan van Rotterdam. De straat vormde als ruggengraat de basis voor de verdere ontwikkeling van de stad tot een van de grootste handelssteden van het land.
Na het bombardement van 1940 bestond de Hoogstraat voor een aantal jaar enkel als leegte. In de wederopbouwplannen verloor het zijn status als hoofdstraat, er werd verder gekeken dan naar wat het centrum ooit was, over het water van de Maas richting het zuiden. Noord-zuid werd belangrijker dan de oost-west verbinding die de Hoogstraat vormt. Mede daardoor is de Hoogstraat nooit meer teruggekeerd in de stad als die culturele straat die het ooit was.
De Hoogstraat verkeert nu in een status quo, vooral op de gemiddelde doordeweekse dag, wanneer er geen markt is op de Binnenrotte en de stroom van winkelend publiek ontbreekt. Die status quo is een breuk met de culturele straat die de Hoogstraat ooit was, een status die niet meer lijkt te bestaan in het huidige aanbod van straten in het centrum.
Dit project probeert die culturele laag terug te brengen in de Hoogstraat en zo de status quo te doorbreken. Niet door commerciële functies weg te nemen en in te ruilen voor culturele functies en zo de straat opnieuw te programmeren, maar door een nieuwe laag aan de straat toe te voegen. Deze laag is functieloos, maar cultureel. Het bouwt voort op de unieke identiteit van de Hoogstraat door te putten uit verhalen, gebeurtenissen en de architectuur die de straat in de loop van zes eeuwen gehuisvest heeft.
Deze culturele laag, gevormd door vijf zotheden (architectonische follies), wordt tegelijkertijd ingezet om de gaten in de straat die een overblijfsel van de wederopbouw zijn, te repareren. Zo krijgt hopelijk de Hoogstraat weer een stukje van zijn culturele status, als oudste straat van Rotterdam terug en draagt dit project bij aan het waarderen van de specifieke identiteit die hoort bij dit stuk stad.
Lees meerGebouwen kunnen natuurlijk een landmark in een stad of landschap zijn, naar spelen ook diezelfde rol in verhalen. Soms zijn dat hele gebouwen soms is het een detail, soms een heel decor, soms een aanraking, een kleur, vorm of een materiaal. Sporen die de architectuur achterlaat in herinneringen en verhalen. Naar die sporen is in dit project op zoek gegaan en die sporen krijgen een nieuwe plek in de Hoogstraat.
Hoogstraat Lof der zotheden – Een lezing
De broers Niek en Tom Schoenmaker trekken als kinderen vier weken voor het bombardement van 1940 in een sjiek bovenhuis aan de Hoogstraat. Voor hun een grote stap in het leven. Zij herinneren zich de marmeren trap met rode loper en koperen leuningen als symbool van de kortstondige welvaart die zij hier ervoeren. Er was bovendien hun moeders Mariabeeld, wat als waarschuwing voor de naderende bommenregen uit haar sokkel van de gevel valt.
Zotheid nr. 1
Samen met de broers Schoenmaker steken we vanuit het westen de Coolsingel over, het zebrapad leidt ons over de twee banen autoweg die nog over zijn op de recent vernieuwde boulevard. De Coolsingel is één van de grote noord zuid routes die het naoorlogse Rotterdam kenmerkt. De Coolsingel, ooit water aan de rand van de stad, nu de bekendste straat van de stad, een rol die het misschien wel overnam van de Hoogstraat.
Voordat de we de Hoogstraat betreden, volgen we het pad van een rode loper. Voor de broers het symbool voor de stap op de sociale ladder, naar de ooit zo deftige straat. We volgen de trap omhoog gesteund door de koperen leuningen. Trede voor trede komen we samen met hen dichter bij de Hoogstraat en de glorierijke toekomst die deze voor hen in petto had. Maar de trap stopt, de straat blijft op afstand, vanaf hier alleen maar een leegte, lucht.
Leegte, dat was er hier zo’n 750 jaar geleden, voordat de dam in de Rotte werd gelegd en het een onbruikbaar zompig moeras was. Een leegte dat was hier ook na het bombardement van mei 1940, op het moment dat het meeste puin geruimd was en er enkel een lege vlakte over was.
Geen andere keuze dan om te draaien, de trap weer terug af te dalen. Dan zien we ook waar de rode loper ons onder door heeft geleid. Een omkering. Blauwe sneldekpannen, op de kop gehangen. Tweeduizend vierkante meter aan dakpan.
Ze vormen het dak van een slot, één zoals die van het slot Bulgersteyn, wat hier al stond voor dat de stad er was. In zijn omdraaiing herbergt het dak geen ruimte, maar draagt het de lucht, de leegte. De leegte, zoals de ruïne van het slot die achterliet en ooit het begin van de Hoogstraat markeerde.
Zotheid nr. 2
Als we de Hoogstraat betreden en ons begeven tussen de aan beide kanten grote functionele gebouwen, sobere winkel dozen, nodigen de glazen puien op de hoeken ons uit tot het consumeren van Amerikaans fastfood of het aanschaffen van Deense prullaria. Als we ons niet laten verleiden en verder lopen, opent hier de straat en vormt een plein.
De Vlasmarkt is een publieke ruimte gebouwd over het water. Op deze plek werden hier de goederen van platbodem schepen overgeladen en verkocht in het daarvoor bestemde markt paviljoen.
Dit maakte van de vlasmarkt een belangrijke publieke ruimte, ook als de daadwerkelijke markt er niet was. Echter is in de wederopbouw de vlasmarkt teruggekomen als een leeg plein. Op dit plein is nu een nieuwe structuur geland, gevormd door kolommen op marmeren voeten geïnspireerd op de klassieke zuilen die hier ooit stonden. Tegelijkertijd doen ze denken aan de ijzeren frames van de moderne marktkramen die op dinsdagen en zaterdagen de Binnenrotte overnemen.
Als we doorlopen naar het midden van de Vlasmarkt en onze blik werpen in achtereenvolgens de noordelijke en zuidelijke richting zien we twee verschillende scènes. Het decor voor de eerste scène is het gebouw van de stadsverwarming, die met zijn twee schoorstenen het industriële van de moderne stad markeert. Als symbool van die functionaliteit en moderniteit.
Hier zijn de acteurs de torens die ooit van ver hun kerken aanduidden in de stad Ze tillen hun rokken op. Overdag zijn ze open, zoals nu en kunnen de torens binnenstappen en de bijna sacrale ruimte ervaren als we omhoog kijken naar de strepen van licht die naar binnen glippen.
‘s Nachts sluiten de luiken zich en ademen zo dagelijks in en uit, als het ritme van de middeleeuwse Hoogstraat waar de luiken overdag de winkels en de huizen openden naar de straat en deze vol met leven liet stromen.
Kijken we naar het zuiden, dan zien we de Steigerkerk, als een relikwie van de kerkelijke macht, in zijn geheel verdwenen uit de straat. Verdreven door commercie. Voor de Steigerkerk zien we het tafereel van de gevallen Maria, een waarschuwing, maar ook symbool voor de val van het geloof uit de Hoogstraat. Voor de gebroeders Schoenmaker het icoon voor een wonder dat hun leven misschien wel heeft gered.
Iemand die net als deze broers niet lang in de Hoogstraat gewoond heeft was Erasmus. Hij die de dwaasheid van het alledaagse leven loofde, om zo kritiek te uiten op de eigenlijke dwaasheid van de machthebbers en de kerk. Ook hij heeft een plekje gekregen in mijn lof der zotheden. Het raam van zijn geboortehuis gericht op de kerk aan de overkant van het water, houdt een oogje in het zeil.
Het verdwijnen van de macht en religie uit de Hoogstraat betekende een uiteindelijke volledige overname van winkels in de straat. Zichtbaar door de aanwezige signage verspreid over de gevels. Net als het originele marktpaviljoen de iconen van de commercie.
Zotheid nr. 3
In het midden van de straat, waar de Binnenrotte deze kruist en openbreekt, staat het Rondeel. Dat het een rondeel is duidelijk, dat staat met grote letters bovenop de rode structuur, maar wat is het?
Een rondeel is een gedicht waarin bepaalde regels op afgesproken plaatsen terugkomen. Een herhaling, maar telkens met een andere context. Naast een poëtisch instrument is het Rondeel ook de naam van een bekend Rotterdams café. Het bleef hier staan als geraamte na het bombardement. Door de grote letters al een herkenningspunt voor de oorlog en daarna ook in de leegte die het bombardement achterliet. Nu is het opnieuw een markering, van de splitsing tussen de originele Hoogstraat en die van nu.
Het Rondeel markeert hier het midden van de Hoogstraat en vooral ook de plek waar niet alleen maar de straat zelf maar Rotterdam als stad werd geboren.
Deze plek is ook precies waar de Hoogstraat in de wederopbouw een knik kreeg in een meer noordelijke richting. Zo heeft de Hoogstraat twee richtingen: één na de geboorte en één na de wedergeboorte.
Maar als we ons door het Rondeel begeven richting de bibliotheek zien we dat we niet twee, maar drie richtingen uit kunnen. Na het bombardement werd de Hoogstraat opnieuw geboren en groeide het tot de straat die het nu is, hier zichtbaar door de toegangspoort van de oude Passage, ooit het begin van de straat.
In de wederopbouw werden ook versies van de Hoogstraat ontwikkeld die nooit geboren zijn. Zoals de bibliotheek van Carel Weeber, een fragment van de nooit gebouwde gevel geeft zicht op de entree van de uiteindelijk wel gebouwde bibliotheek. Een gebouw die wel paste in de modernisering die op deze prominente plek verbeeld moest worden.
Dan nog de oude Hoogstraat, ooit op deze plek samen met de rest van de stad geboren. Gegroeid tot aan mei 1940, gegroeid maar niet zonder slag of stoot. Aan het einde van dit geforceerde perspectief in de straat een baken, zoals de molen die op het Oostplein stond.
Zotheid nr. 4
Als we de tocht door de Hoogstraat vervolgen, langs de bibliotheek, weten we in ieder geval dat we niet in de voetsporen treden van onze vooroorlogse voorgangers. Als snel stuiten we op de Mariniersweg, dit was een belangrijke nieuwe verkeersader in het Basisplan. De brede Mariniersweg is nog steeds primair een verkeersroute, hier neemt de auto beslag van de ruimte. De bebouwing langs de Mariniersweg is dan ook ontworpen als begeleiding van die verkeersroute. Zo snijdt de weg door de Hoogstraat, de Hoogstraat opgeofferd aan de goden van de vooruitgang.
Deze plek herbergt nu ook andere slachtoffers van de vooruitgang, want die vooruitgang komt met sloop. In ieder geval, dat kan worden afgeleid uit de ‘Mythe van Rotterdam’ die stelt dat de stad zich altijd blijft vernieuwen. En dat is op zich zelf niet een recent fenomeen, dat deed het al in de 19e eeuw met de sloop van het huis Engelenburg, een van de weinig overgebleven middeleeuwse gevels aan de straat. Hier terugkomend in de vorm van de ‘gevallen’ gevel als fundament van deze zotheid.
Een ander slachtoffer, het Twaalf Provinciën Huis werd gebouwd in 1955, als het vernieuwend concept, met een mix van winkels en andere functies. Binnen een jaar werd het faillissement uitgesproken. Het gebouw werd verbouwd tot kantoor, maar ook dat was geen succesverhaal. In 1996 is het gesloopt. De trappen refereren aan het dynamische interieur van dit gebouw wat blijkbaar zijn tijd misschien iets te ver vooruit was.
De leegte van de Hoogstraat werd na de oorlog al snel een landschap van bouwactiviteit, steigers, kranen en keten. Door de blijvende Rotterdamse vernieuwingsdrang is deze beeldtaal nog altijd onderdeel van het huidige straatbeeld en ook de zotheden, zoals die hier op de Mariniersweg, lenen elementen uit deze tijdelijke constructies.
Als het om slachtoffers gaat, dan kunnen we ook niet anders dan even stilstaan bij Abraham Tuschinski. Geboren in Polen, bouwde hij vanaf 1904 als filmpionier een imperium van bioscopen op in Rotterdam, waarvan de Thalia Bioscoop hier in de Hoogstraat de eerste was. Bij het bombardement verloor hij al zijn Rotterdamse bioscopen. De Joodse Tuschinski is op 1 juli 1942 in Auschwitz vermoord.
Als een ode functioneert de trap als tribune waarvan het filmdoek te zien is waarop de avantgarde film van Andor Barsy afgespeeld wordt. Deze laat de dynamiek zien van de vooroorlogse Hoogstraat, de stroom aan voetgangers op het doek gecombineerd met de stroom van auto’s op deze plek.
Zotheid nr. 5
Het Oostplein vorm het einde van de Hoogstraat. Deze kant van de straat ligt relatief in de luwte en heeft dat eigenlijk altijd gedaan. Ooit stonden hier het gasthuis en oude mannen- en vrouwenhuis. Dan zijn we aan het einde gekomen van de Hoogstraat, in ieder geval in onze tocht van West naar Oost. Een vergeten einde. Hier verbleven de zieken en ouderen in het gasthuis of het oude vrouwen- en mannenhuis. Zij verbleven hier rond verborgen stukken groen, kloostertuinen, ommuurd en weggestopt.
Hier kwamen mensen, verborgen van de rest van de stad, aan het einde van hun leven. Zoals het leven van de Noord, de reus van een molen gebouwd in de 18e eeuw, bleef trots overeind staan als eenzame overlever van het vuur, de hel, van 1940. Toch kwam dit leven vergeten en verloederd aan een eind toen het in 1954 afbrandde.
Hier op het Oostplein loopt de Hoogstraat door in een ommuurde binnentuin. Als een verborgen oase, waarin de Hoogstraat overstroomd samen met de fietspaden en autoroutes van het steenachtige Oostplein. Het verkeer komt hier even op de tweede plek. In de Hoogstraat en zeker in dit oostelijke deel waren kloosters te vinden en ook het Gasthuis was opgebouwd als een klooster met een drietal groene binnentuinen verborgen van de Hoogstraat.
Zoals Molen de Noord na het bombardement het eenzame baken vormde aan het einde van de straat, landt er een nieuwe ‘zuil’ in de binnentuin op het Oostplein. Zo wordt het vergeten einde van de Hoogstraat al van ver zichtbaar en is het tegelijkertijd een monument voor het vergeten leven en eind van de Molen en de velen mensen die aan deze zijde van de Hoogstraat verbleven.
Zo zijn we ook aan het eind gekomen van onze tocht langs de vijf zotheden. Ontwerpen die ontstaan zijn uit mijn persoonlijke lezing van de Hoogstraat. De 5 zotheden leggen het begin van een nieuwe laag in de Hoogstraat, zonder daarbij iets weg te halen. In materiaalgebruik, kleur en ook vorm zijn de 5 zotheden familie van elkaar, maar bovendien ook van de straat zelf.
De rode accent kleuren, aanwezigheid van signage, een doorlopend perspectief, ze gaan allen een relatie aan met de directe context en sluiten aan bij elementen die de huidige straat kenmerken.