Mijn afstuderen gaat over mijn waardering voor het zichtbaar samenkomen van historische lagen in architectonische elementen en objecten en de daarbij behorende gebruiken. Ik zag dit voor het eerst in Kiraly badhuis in Boedapest.
Dat badhuis is de aanleiding geworden voor de ontwerpopgave en mijn fascinatie voor het heterotopische aspect van Europese badhuizen in de binnenstedelijke context waar het bad ritueel onderdeel is van de dagelijkse gang van zaken en cultuur. Het badhuis…
Mijn afstuderen gaat over mijn waardering voor het zichtbaar samenkomen van historische lagen in architectonische elementen en objecten en de daarbij behorende gebruiken. Ik zag dit voor het eerst in Kiraly badhuis in Boedapest.
Dat badhuis is de aanleiding geworden voor de ontwerpopgave en mijn fascinatie voor het heterotopische aspect van Europese badhuizen in de binnenstedelijke context waar het bad ritueel onderdeel is van de dagelijkse gang van zaken en cultuur. Het badhuis trekt je juist uit de dagelijkse realiteit door deze architectonische gelaagdheid in tijd. Ik ben ervan overtuigd dat de gebruiker zich door deze kwaliteit volledig ‘uitlevert’ aan het gebouw en de tijd, door de ingesleten patronen, grandeur of ruwheid, geur, aanslag ontstaat de relatie tussen de gebruiker, tijdslagen, verhalen en rituelen.
De typologie van het badhuis is gericht op ingekeerd gebruik en ritueel. Het gebouw als heterotopie is aanleiding om na te denken over een andere manier van ontwerpen.
In mijn dagelijkse praktijk zie ik veel hedendaagse ontwerpen tot stand komen door te schakelen tussen de verschillende schalen van de gebouwde omgeving. Werkend met schaalsprongen vanuit context, het plangebied van de opgave naar het uiteindelijk ontwerp. Deze stappen resulteren in een reeks van ontwerp beslissingen die elkaar op een logische wijze opvolgen en het uiteindelijke gebruik vastleggen. In dit afstuderen stel ik een alternatieve methode van ontwerpen voor.
Het ontwerpend onderzoek richt zich op de ontwikkeling van een ontwerpmethodiek.De essentie van de ontwerpmethodiek is om van klein, het gebruik, naar groot te ontwerpen, waardoor onverwachte momenten in de architectuur ontstaan, los van een grid, stramien en basismaatvoering. Er ontstaat wanorde wanneer meerdere niet passende gebouwdelen bij elkaar komen. Dit vraagt om ontwerp en interpretatie, om een buffer of overgang waardoor deze delen passend worden en een relatie aangaan. Juist deze momenten samen, creëren nieuwe onbedoelde tussenruimte, wat mij betreft van grote waarde. Deze tussenruimten zijn de scharnierpunten die de historische continuïteit van de dagelijkse ruimte doorbreken en het heterotopische karakter en de ruimtelijke beleving versterken.
De werkwijze voor dit afstuderen is een associatieve manier
van ontwerpen die tot uitdrukking komt in een reeks beelden. De aanpak heeft
cinematografische kenmerken. De scenes vertellen een verhaal dat dwars door
tijdlagen heengaat en gebruiken en rituelen van de gebruikte precedenten
combineert. Deze scenes getuigen van culturele opvattingen en rituele
elementen. Het resultaat van het onderzoek is een voorstel met kwaliteit,
gebruiken en ruimtelijkheid die elkaar aanvullen en versterken tot een nieuw
ritueel. De Japanse regisseur Yasujiro Ozu, filmt zijn scenes vanuit zithoogte
van het personage, om zo de inleving te vergroten. De basis voor de scenes van
dit afstuderen is de beleving van de ruimte als gebruiker. De beelden zijn
genomen vanuit een kikker perspectief.
Vastleggen: Door historisch onderzoek vast te leggen
in beeld duidt deze de ervaring van programmatische en rituele elementen. Deze
elementen zijn kenmerkend voor de specifieke idealen van het badhuis in de
periode in de geschiedenis.
Genereren: De beelden tonen vanuit hetzelfde
perspectief mogelijke combinaties en paralellen gegenereerd vanuit ervaring. Op
een associatieve manier zijn deze samengevoegd in collages, waardoor een
hedendaagse architectonische constellatie ontstaat.
Interpreteren: Deze fase is het toevoegen van
elementen maar ook de herinterpretatie van de materialiteit van de gebruikte
precedenten. Het gaat daarnaast om ruimtelijke en programmatische ingrepen die
het gebruik verrijken en het badhuis werkend maken door onderliggende
programmatische en technische ruimten zoals de kleedruimte, de wateropslag en
de machinekamer. Deze laag is simpel, probleem oplossend en oorzakelijk. De
esthetiek is heeft een duidelijk karakter van de backstage ofwel de techniek
als esthetisch element.
In deze tijd zien we veel eenvormigheid,
ontworpen in een bijna 1-dimensionaal spectrum om zo open te staan voor
multifunctionele interpretatie. Het resultaat is een in grote mate
generieke architectuur. In plaats van specifiek ontworpen ruimten die een
specifieke vorm van gebruik dienen, ontstaat er een generieke architectuur
gebaseerd op een systematiek en aanpasbaarheid. In de stedelijke context waar
deze ‘flexibele ruimte’ een steeds grotere plek zal innemen is er een groeiende
behoefte aan specificiteit en karakter, iets waar de archetypische ruimten van
het badhuis al eeuwen op gebaseerd zijn.
Mijn
afstuderen attendeert op de waarde van uitermate uitgesproken ontwerpen. Aanpasbaarheid
en multifunctionaliteit hoeft niet te resulteren in onuitgesproken ruimten maar
zou op een andere manier ontworpen kunnen worden. Mijn ontwerpmethodiek laat
zien dat door het samenbrengen van verschillende architectonische ruimten, elementen
en gebruiken in een compact geheel er specifieke nieuwe kwaliteiten ontstaan die
op hun beurt ruimte geven aan een verscheidenheid aan oude en nieuwe rituelen.
Een
uitnodiging tot herinterpretatie van het bekende.