Bospolder-Tussendijken (BoTu) is de testwijk voor de energie/warmtetransitie in Rotterdam. Buurtbewoners hebben er gemengde gevoelens over. Er lijkt namelijk geen ruimte te zijn voor specifieke woonwensen van bewoners in deze generieke verduurzamingsslag. Het Draagpunt draait de rol tussen ontwerper en gebruiker om; niet de bewoner die participeert in het project van de ontwerper, maar de ontwerper die participeert in de woonomgeving van de bewoner. Draagpunt start klein in de Gijsingflats, maar breidt zicht uit tot…
Bospolder-Tussendijken
(BoTu) is de testwijk voor de energie/warmtetransitie in Rotterdam.
Buurtbewoners hebben er gemengde gevoelens over. Er lijkt namelijk geen ruimte
te zijn voor specifieke woonwensen van bewoners in deze generieke
verduurzamingsslag. Het Draagpunt draait de rol tussen ontwerper en gebruiker
om; niet de bewoner die participeert in het project van de ontwerper, maar de
ontwerper die participeert in de woonomgeving van de bewoner. Draagpunt start
klein in de Gijsingflats, maar breidt zicht uit tot een verduurzamingsnetwerk.
Het is een architectuur met zoveel mogelijk variabelen, open voor verandering.
Het tapt in op de hechte buurtgemeenschap en DIY-cultuur van BoTu. Een continue
transitie, je-wijk-in-proces, een pleidooi voor kleinschalig experimenteren.
DRAAGPUNT IN 2021:
https://youtu.be/N-9zRWlRcWY
DRAAGPUNT IN 2036:
https://youtu.be/plRgnllzflw
< click images to play gif video >
Terug in 1943 is Bospolder-Tussendijken gebombardeerd door de geallieerden en pas laat wederopgebouwd (1959). In de jaren daarna hebben veel havenarbeiders in de wijk hun baan verloren(1960 – 1980). BoTu verloederde en werd problematisch gerenoveerd tijdens de stadsvernieuwing (1985) en later plaatste de gemeente een grote tippelzone naast de wijk (1995-2005). De woningkwaliteit en de economische situatie van de bewoners was de slechtste van heel Nederland.
Door deze aaneenschakeling van matige beleidskeuzes en gemeentelijk-verzuim hebben de wijkbewoners een flinke achterdocht ontwikkeld richting de gemeente en top-down (stedenbouwkundige) plannen. Desondanks is BoTu een wijk met waardevolle sociale netwerken en bomvol initiatief. Er is een hechte buurtgemeenschap en levendige DIY-cultuur ontstaan. (misschien zelfs juist omdat bewoners op zichzelf en elkaar toegewezen waren)
Sociale duurzaamheid: Nu BoTu een testwijk wordt van de energie/warmtetransitie hebben bewoners hier gemengde gevoelens over. De eerste start van de wijkrenovaties zijn begonnen bij de Gijsingflats. Deze 5 modernistische flats uit 1959 zijn de ultieme belichaming van top-down plannen die botsen met de praktijk. Hier is nu in 2020-2021 door de gemeente, Havensteder, ENECO, BAM en Stedin een plan opgesteld om de flats massaal te verduurzamen. Een seriematige renovatie waarbij ieder appartement hetzelfde aan wordt gepakt.
Die verduurzaming is goed en belangrijk, maar veel flatbewoners hebben het er ook moeilijk mee. Voor sommige is de stap van gas naar elektrisch koken lastig. Andere balen ervan dat de bloembakken op de galerij en de geornamenteerde gipsplafonds in de woningen moesten wijken voor de renovatie. Er lijkt geen ruimte te zijn voor specifieke woonwensen in deze generieke verduurzamingsslag.
Daarnaast zag de gewenste renovatie er voor veel bewoners heel anders uit. Zo is geluidsoverlast tussen appartementen een grote ‘verhuisfactor’ bij flatbewoners. Veel bewoners zouden graag een andere inrichting willen en er is veel overlast van ongedierte. Verduurzaming is hier meer dan een energetische verbetering. Sociale duurzaamheid is eerst luisteren en samen plannen maken die kansen bieden voor de hele gemeenschap.
Wie participeert er eigenlijk? De verduurzaming van de Gijsingflats werd een participatief traject genoemd, maar wie participeert er eigenlijk? In sociaal-duurzame transities zou de rol van de ontwerper moeten verschuiven. Niet meer de bewoner die participeert in het project van de ontwerper, maar de ontwerper die participeert in de woonomgeving van de bewoner.
Laten we stoppen met grote autoritaire plannen over de wijk te leggen. Eenzijdige plannen die BoTu plat slaan om de energietransitie zogenaamd controleerbaar te maken. Een échte wijkgerichte aanpak voor BoTu zou meer ruimte voor participatieve plannen moeten bieden, een open architectuur met zoveel mogelijk variabelen, open voor verandering, rijk aan betekenissen die voor iedereen toegankelijk zijn.
(tekstverandering naar John Habraken: De dragers en de mensen: het einde van de massawoningbouw 1961)
Bij de Gijsingflats zou de ontwerper hieraan kunnen bijdragen op twee manieren: 1. om de dragers te vormen met de gemeenschap, zodat de bewoners hierin zelf de ruimte in kunnen nemen. Deze dragers zijn als een platform waar bewoners elkaar kunnen vinden, zich verenigen en collectieven kunnen vormen. Een plek die als startblok kan zijn voor bewonersinitiatieven; die ruimte bieden aan de zelfredzaamheid die BoTu allang heeft. 2. Daarnaast is de rol van ontwerpers om de impact hiervan voorstelbaar te maken, door met bewoners te schetsen aan inspirerende toekomsten. Om zo de potentie te illustreren van een cultuur van verduurzaming in Bospolder Tussendijken.
Van einddoel naar mindset: Door de jaren zullen de Rotterdamse wijken door heel wat transities heen moeten gaan. Isoleren en ‘van gas los’ is nog maar een klein stukje van de klimaatpuzzel. Denk aan de grondstoffen schaarste, de circulaire ambities en wat er ook mag komen: dat wordt constant aan de weg timmeren! De transitie moet daarom niet beschouwd worden als de route naar een einddoel — de stip aan de horizon wanneer een strategie uitgerold is — maar het moet starten bij het cultiveren van een verduurzamings-mindset. Een veel bredere blik op wat het betekend voor de mens om in een gezonde verhouding tot de omgeving te staan.
Daarin moet er ruimte zijn voor verschillende opvattingen wat duurzaamheid in BoTu betekend. Een speelveld van typologieën en uiteenlopende experimenten van geslaagde en geflopte initiatieven. In de komende transities hebben we een flinke diversiteit aan oplossingen nodig voor wisselende contexten om een antifragiel en flexibel energiesysteem te blijven ontwikkelen. Zo wordt de wijk geen monotoon energielandschap van ‘top-down cookiecutter ingrepen’, maar een scala aan kleinschalige oplossingen, gedragen door wijkbewoners.
Naast de energievoorziening kunnen we ook de renovaties in de gebouwde omgeving door deze lens gaan bekijken. Woonblokken en flatgebouwen zijn daarbij geen traditioneel vastgoed meer dat langzaam in verval raakt om door een renovatie weer tot leven te komen. Maar het wordt door haar bewoners actief verduurzaamd en door de woningbouwcoöperatie constant in geïnvesteerd. Een gebouw is dan nooit ‘afgebouwd’ maar altijd in-proces: ontwerpen voor aanpasbaarheid is cruciaal.
Het vergroten van eigenaarschap is geen succesformule voor snelle transities zonder weerstand. Bovendien verliezen we een stuk grip en zicht op het energiesysteem. Maar het is wel de formule voor de lange adem, integer naar de wijk en haar bewoners. Hier gaan zij zelf bepalen wat duurzaam is voor de wijk. En de energie? Die is dan mooi van BoTu.