Denkbeelden van Rotterdam verbeeldt een alternatief verhaal voor de Boompjes. Het project onderzoekt de potentie van de locatie in haar huidige en historische context en brengt de kwaliteit en schoonheid naar voren. Herwaardering van de geschiedenis en toekomstplannen uit het verleden worden ingezet om denkbeelden te schetsen van hoe de stad eruit ziet als contextuele feiten zich verweven met herinneringen uit het verleden. Waardevolle verloren elementen, zowel gebouwd als…
Denkbeelden van Rotterdam verbeeldt een alternatief verhaal voor de Boompjes. Het project onderzoekt de potentie van de locatie in haar huidige en historische context en brengt de kwaliteit en schoonheid naar voren. Herwaardering van de geschiedenis en toekomstplannen uit het verleden worden ingezet om denkbeelden te schetsen van hoe de stad eruit ziet als contextuele feiten zich verweven met herinneringen uit het verleden. Waardevolle verloren elementen, zowel gebouwd als niet gebouwd, worden onderzocht en meegenomen naar een denkbeeldig Rotterdam. In een tijdperk van meedogenloos snelle verandering is er behoefte aan reflectie op wat er is geweest en wat geweest had kunnen zijn.
Lees meerDe locatie concentreert zich op het begin van de Boompjes en is altijd al representatief geweest voor het karakter van Rotterdam. Al in de zeventiende eeuw was Rotterdam beroemd vanwege het betoverende rivierfront. Het gebied heeft een bewogen leven gehad. Het was het prestigieuze sluitstuk van een enorme stadsuitbreiding die tussen 1600 en 1615 gerealiseerd werd. Wie tegenwoordig langs de Maas loopt kan zich nauwelijks voorstellen dat dit ooit een chique wandelpromenade was voorzien van statige handelspanden en hoge lindebomen. Met de komst van hotels werd de locatie een geliefde plek voor toeristen.
De eerste Willemsbrug maakte de verbinding met de overkant van de stad en de spoorbrug creëerde tegelijkertijd een overdekte publieke promenade door de stad. Het gebied faciliteerde allerlei vormen van publiek gebruik. Er werd geflaneerd op de boulevard en gezwommen in de Maas; het Maasbad was een publieke ontmoetingsplek geliefd door vele Rotterdammers. Diverse huisjes op het water dienden als wachtruimte voor de boten.
Aan al dat fraais kwam een einde op 14 mei 1940, toen de Duitse bommen een krater van drie kilometer achterlieten. De plek verloor op dat moment zijn gebouwen en zijn publieke karakter. Na de watersnoodramp in 1953 werd de Boompjes een waterkerende deltadijk. Hierna werd de Maasboulevard geopend en werd de locatie een drukke verkeersader. Oude pakhuizen kregen een tweede stem en werden toegeëigend voor publiek gebruik.
Pas in de jaren 70 en 80 wordt er weer volop gebouwd, verschillende kantoorgebouwen creëren een nieuwe stad aan het water. Waaronder de markante Willemswerf, ontworpen door architect Wim Quist. In dezelfde periode wordt er gedroomd over de locatie. Onder andere Rem Koolhaas ziet potentie in het gebied en maakt diverse radicale studies. De plannen zullen slechts in de verbeelding bestaan.
Sommige gebouwen zijn alweer verdwenen en vervangen door een nieuwe variant. Woningen en kantoren blijven de hoofdrol spelen.
Verborgen en ongeziene plekken die door de tijdlagen heen zijn ontstaan tonen de kwaliteit en potentie van het gebied. De verschillende niveaus in het gebied creëren een wereld van ondergrondse ruimtes, tunnels, trappen en bruggen.
Met dit project wil ik laten zien dat de context van een gebied rijker en gelaagder is dan je op het eerste moment ziet. Enerzijds door de bestaande verborgen plekken bloot te stellen, anderzijds door de verloren tijdlagen van een gebied in kaart te brengen en te beschouwen als context. Kunnen we ons een voorstelling maken van een alternatief Rotterdam bestaande uit oude en nieuwe fragmenten? Als gevonden stukken die ooit samen met de bestaande stad zijn bedacht? Een stad die nooit was, maar altijd had kunnen zijn.
Tijdens deze opgave vormt de methodiek van Piranesi’s Il Campo Marzio de leidraad. In 1762 publiceerde Piranesi deze alternatieve kaart van Rome als een veld vol fragmenten van bestaande, verzonnen en verloren elementen uit de geschiedenis. De gebouwen zijn onderling met elkaar verweven door een intermediair dat bindt: de tussenruimte. De gebouwen en structuren creëren een zekere droomwereld, waarin je kunt dwalen en ontsnappen.
Twee aspecten zijn bijzonder aantrekkelijk aan deze methodiek en maken het actueel voor de stad van vandaag. Het eerste is de rijkdom en veelheid aan historisch materiaal dat wordt ingezet als referentiekader voor Il Campo Marzio. Herinterpretaties van verloren plekken uit de geschiedenis creëren een nieuw verhaal op basis van historische feiten. Hierdoor ontstaat er een enorme rijkdom aan historische gelaagdheid. Het tweede aspect is de ambiguïteit: het vervagen van de grenzen tussen publiek en privé, collectief en individu, binnen en buiten. Hierdoor ontstaan er open en toegankelijke ruimtes in de stad die diverse vormen van publiek gebruik faciliteren.
Aan de hand van deze analyse is de methodiek eigen gemaakt en toegepast op Rotterdam. Collages tonen de verweving van de verloren tijdlagen met de bestaande stad. De elementen uit de context onthullen al composities uit Il Campo Marzio. Door het toevoegen van nieuwe elementen worden deze composities versterkt.
Mijn project leest als een fictieve reis door de geschiedenis van de Boompjes. Het parcour toont de belangrijke momenten en percepties van de waarnemer.
Verschillende tijdlagen worden getoond als zijnde één tijdlaag. Samen vormen zij de context voor de interventies. Aan de hand van de methodiek van Piranesi worden verschillende studies gedaan, enerzijds in compositie, anderzijds in de manier waarop er wordt voortgebouwd op de context.
De blauwe laag vertelt het verhaal van de realiteit; hoe de locatie zich heeft ontwikkeld door de eeuwen heen naar zijn huidige context en welke verborgen architectonische schoonheden daar een rol in spelen.
De groene laag toont de waardevolle verloren publieke plekken uit de geschiedenis van de locatie. Net als in Il Campo Marzio zijn dit geen letterlijke kopieën maar herinterpretaties, voortbouwend op hun oorspronkelijke typologie. Dit maakt de elementen herkenbaar maar tegelijkertijd eigen, om zo de verbeelding te prikkelen. De elementen zijn gekozen op basis van hun compositie en hun oorspronkelijke publieke betekenis voor de stad.
De gele laag toont de waardevolle nooit gebouwde plannen van het gebied; een toekomst die nooit plaatsvond. De scenario’s dienen om een nog ongebouwde toekomst te analyseren. De elementen worden terug geprojecteerd in de tijd als een ‘terugkeer uit de toekomst’ en zijn gekozen op basis van hun compositie, het dialoog dat ze aangaan met de context en het architectonische karakter representatief voor de tijdsgeest waarin ze zijn ontworpen.
De roze laag vertelt het verhaal van de verbeelding. Om de verschillende tijdlagen met elkaar in verbinding te brengen introduceer ik een nieuwe laag, bestaande uit een reeks van diverse context-gebonden interventies. In plaats van losse elementen in de omgeving, versterken ze de relatie tussen de bestaande elementen en de elementen uit de geschiedenis.
De architectuur van de interventies is te herleiden naar de context enerzijds en een archetypisch karakter anderzijds. Het archetypische karakter maakt de interventies herkenbaar en roept associaties op. Tegelijkertijd passen de interventies zich op een vanzelfsprekende manier in de omgeving. In de keuze voor kleuren of materialen is gekozen voor variaties op de kleuren en materialen uit zowel de bestaande als de verloren context. De interventies integreren op verschillende schaalniveaus plekken en ruimtes met diverse manieren van publiek gebruik. De open ruimte is hier voorwaarde-scheppend. Dat levert flexibiliteit op maar biedt ook ruimte voor interpretatie in gebruik en toe-eigening van de ruimte. Er wordt zowel op een directe als op een abstracte manier aansluiting gezocht met de karakteristieken van de omgeving. Soms gebeurt dit heel subtiel en vanzelfsprekend, alsof het altijd al onderdeel was van de locatie. Andere keren gebeurt dit groots en meeslepend als reactie op de grote gebaren in het gebied.
Als geheel werkt het plan op basis van onderscheid, tegenstellingen, tegenstrijdigheden en paradoxen. Zowel de verloren plekken, de verloren plannen, als de architectonische interventies, vertellen een verhaal over een alternatief stedelijk landschap. Mijn project dringt aan tot meer bewustzijn van de ruimtelijke kwaliteiten van een locatie, zowel in de bestaande als in de verloren context. Historische parallellen dienen vooral om de verbeelding te prikkelen, om zo – in een snel veranderende context – verwondering op te wekken voor een mogelijke toekomst.