De binnenzijde van het Poortgebouw is verwijderd om plaats te maken voor een nieuw manier van gemeenschappelijk gebruik. De gemeenschappelijke ruimte als mechaniek van datgene wat zich daarboven afspeelt.
Zo zitten er in de onderste lagen van het gebouw verschillende pleinen. De roltrappen fungeren als straten die de pleinen met elkaar verbinden. Op de pleinen bevinden zich verschillende functies die een relatie hebben met wat er in de optopping van het gebouw afspeelt. 

Als symboliek voor het nieuwe poortgebouw is er gekozen voor een drieluik.
De kleine poort die zijn functie behoudt als doorgang voor verkeer.
Het gemetselde gebouw zelf dat fungeert als looproute/toegang zoals ze vroeger over de poort heen liepen, en de optopping die het gebouw beschermt en met zijn financiële input zorgt voor een zorgeloze toekomst. Een mogelijkheid om betaalbaar te wonen op een goede locatie is onder andere mogelijk door het delen van ruimtes. Daarnaast is het mogelijk om eigenschappen van bewoners in te zetten om andere gebruikers te bedienen. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van expositie van creatief werk, het organiseren van bijeenkomsten of de inzet in de vorm van begeleiding.

De verschillende functies in het gebouw zijn zo geplaatst dat men elkaar eigenlijk automatisch tegenkomt. Gebruikerstijden zijn dus gekoppeld aan functies zowel in het gebouw als uit de omgeving. 
In het gebouw is gekozen voor een routing waarbij ongedwongen ontmoeting wordt bevorderd. Door sturing, van de te nemen route door het gebouw, kan men geïnspireerd worden, of kan men lering trekken uit elkaars bezigheden. De nieuwe Poort is een gebouw waar de mensen kunnen samenkomen, waar ze samen werken, samen recreëren en samen verblijven. Een plek die door de routing ontmoeting bevordert en een plek waar de woongroep wordt ingezet als voorbeeld van een nieuw type wonen midden in de stad. Dat is de Poort.