Zoetermeer, groeikern uit de jaren zeventig, zoekt naar mogelijkheden en scenario’s, richtpunten en houvast om haar oorsprong (geplande stad), werkelijkheid (suburbane stad) en toekomst (vitale stad) met elkaar te verbinden. In deze studio zijn we op zoek gegaan naar de idealen van Zoetermeer, waar we op voort konden gaan bouwen voor de toekomstige ontwikkeling.
In de jaren ’70 zijn binnen het beleid van ‘gebundelde deconcentratie’ negentien gemeentes aangewezen om circa één miljoen woningen onder te brengen…
Zoetermeer, groeikern uit de jaren zeventig, zoekt naar mogelijkheden en scenario’s, richtpunten en houvast om haar oorsprong (geplande stad), werkelijkheid (suburbane stad) en toekomst (vitale stad) met elkaar te verbinden. In deze studio zijn we op zoek gegaan naar de idealen van Zoetermeer, waar we op voort konden gaan bouwen voor de toekomstige ontwikkeling.
In de jaren ’70 zijn binnen het beleid van ‘gebundelde deconcentratie’ negentien gemeentes aangewezen om circa één miljoen woningen onder te brengen ten behoeve van een nabijgelegen grote stad. Een klein deel van deze zogeheten groeikernen was vóór hun toegewezen groei al een stad van substantiële omvang. Een ander deel groeide in korte tijd uit van klein dorpje tot middelgrote stad, zoals Zoetermeer. Binnen korte tijd groeiden deze kernen uit tot suburbane steden van middelgroot formaat met tenminste vijftigduizend inwoners. Maar in vergelijking tot de historische steden zijn de (ex-)groeikernen nog geen “complete” steden. Tegelijkertijd dienen ook deze steden zich te verhouden tot ‘algemene’ stedelijke opgaven en sociaal-maatschappelijke veranderingen. Denk aan verduurzaming, energie transitie, klimaat adaptatie en sociale gezondheid. In de laatste plaats vormt een groeiende aandacht voor het cultureel erfgoed dat ook steden als Zoetermeer vertegenwoordigen een rol van betekenis. De verdere verstedelijking en transformatie van een stad als Zoetermeer zal immers ongetwijfeld leiden tot ruimtelijke ingrepen. Daarbij is het onvermijdelijk dat dit gevolgen heeft voor de architectuur en stedenbouw uit de begintijd van de groeikernen (zowel gebouwen, structuren als gebieden).
Daarom is er gevraagd om in drie fases te reflecteren op de toekomst van Zoetermeer, waarbij specifieke opgaven voor de groeikern en algemene verstedelijkingsopgaven worden meegenomen.
Dit alles is voor mij begonnen op één locatie: het pleintjesplan in Zoetermeer. Hierbinnen is de bredere waardering en het erfgoed van de stedenbouwkundige en architectonische ontwerpprincipes onderzocht, waar vervolgens in de volgende fase op voort gebouwd kon worden aan de hand van een gekozen FUR-thema, tot uiteindelijk een integraal ontwerp. Hierop werd in de laatste fase weer gereflecteerd: hoe verhouden de oorspronkelijke idealen zich ten opzichte van het nieuwe integrale ontwerp?
Lees meerNa uitgebreid onderzoek gedaan te hebben naar het pleintjesplan en de oorspronkelijke erfgoedprincipes, kon al snel de volgende conclusie getrokken worden: de geplande stad wordt anders geleefd, zoals Arnold Reijndorp ook schreef in de ‘Nieuwe Stad’.
Het oorspronkelijk ontworpen pleintjesplan, wordt namelijk heel anders gebruikt, dan ooit bedacht was. Zo wordt de verkavelingsvorm van het pleintjesplan enorm gewaardeerd, doordat de bebouwing geclusterd om de pleintjes heen is gebouwd, wat een besloten en veilig gevoel geeft op de woonpleintjes. Echter worden de ‘woonpleintjes’ – die bedoeld waren voor de kinderen om er veilig op te spelen of om ontmoetingen tussen buurtbewoners te stimuleren – momenteel anders gebruikt, namelijk door geparkeerde auto’s. Dit komt doordat we te maken hebben met veel nieuwe ontwikkelingen, die er in de jaren 70 nog niet waren. We hebben dus te maken met een verandering in het gebruik, door nieuwe ontwikkelingen.
Ook was een krachtig erfgoedprincipe van Leo de Jonge, dat het voetpadensysteem, afgezonderd van de auto, de ‘woonmachine’ zou verbinden met de voorzieningen in de wijk. Dit was een erg slimme ingreep: echter wordt het momenteel zo niet gebruikt. Dit voetpadensysteem ligt in een grote groene drager, die momenteel wordt gebruikt als hondenuitlaatstrook. De gedachte hierachter is dus ook verdwenen, door veranderend gebruik.
Wat vooral op viel na het onderzoek, is dat de sterk aanwezige groen/blauwe drager, die dwars door het plangebied loopt, vroeger juist diende als een soort uitnodigende voorkant vanuit het Westerpark. Daarom is er voor gekozen om de oorspronkelijke gedachtes en principes terug te brengen, zodat het erfgoed weer zichtbaar wordt gemaakt. Dit is dan ook gedaan door het pleintjesplan letterlijk om te draaien en aan te haken op de groen/blauwe drager, die wordt omgetoverd tot een sterke veerkrachtige structuur, waarin tevens klimaatadaptieve maatregelen verwerkt worden. Deze hoofdaanpak leidt uiteindelijk tot meerdere koppelkansen, wat uitmondt in een nieuw integraal plan: het pleintjesplan als gezicht van een nieuwe belangrijke entreestructuur voor Zoetermeer.