Het maken van architectuur is als het beantwoorden van een vraagstuk, wat mist er op deze plek en hoe kan hier aan voldaan worden. Binnen dit vraagstuk is context een hoofdrolspeler, een gebouw moet aansluiting op de omgeving en de inwoners en zich niet ontvreemden. Het tweede is het concept, dit moet doorgevoerd worden van schets tot in detail om een begrijpelijk gebouw te maken.

Tijdens de olympische spelen staan de sporters in het middelpunt van de wereld, ze worden bekeken en aanbeden door miljoenen mensen. Het High Preformance centre wordt daarmee een plek waar goden verblijven.

Binnen de Japanse traditie worden pagodes gebruikt om goden te aanbidden en dit zal zo zijn tijdens de Olympische Spelen. Deze pagode heeft de traditionele verhoudingen en opbouw. Geconstrueerd door het stapelen van balken, vloeren en kolommen en mogelijk gemaakt de een traditionele manier van verbindingen maken met hout (Japense Carpentry). In het HPC wordt letterlijk en figuurlijk op het hoogste niveau gesport, op de bovenste verdieping is namelijk de grote sportzaal. Verder naar beneden bevinden zich: het hotel, bespreekkamers en de lounge.

De gestapelde constructie elementen worden ingevuld met glas aan de buitenzijde zodat de gevel een weerspiegeling wordt van de bouwmethodiek en het traditionele hout wat in Japan te vinden is. De verschillende verdiepingen zijn aan elkaar geschakeld d.m.v een grote houten wenteltrap, deze doet ook dienst als eye catcher binnen in het gebouw.