Als ik aan kom gereden zie ik mijn familie al staan op
de marmeren stoep. Opa weet toch maar mooi iedereen weer samen te brengen. De
stoep begint steeds voller te raken en het gelach en gepraat wordt steeds
luider. Even denk ik niet meer aan opa. We lopen verder en volgen het pad
richting de ceremonie. Ik loop door een geweldig heuvelachtig bos en mijn oog
valt op een compositie van vogelhuisjes op hoge palen. Ik hoor het vogelgezang
nog net ondanks de luide stem van tante Carla. Onze stemmen verdwijnen tussen
de bomen. Ik voel me rustig en sereen en voel een diepe connectie met de
natuur. We zijn mensen van vlees en bloed, we worden geboren en gaan dood. We
lopen door de urnentuin en langzamerhand zie ik het paviljoen van Marius Poel
opdoemen. De ceremonie is in het naastliggende gebouw van Dudok. Als ik naar
het verhaal van Marloes luister komen er steeds meer herinnering terug van opa.
Hoe hij zijn vrienden en familieleden oude reus noemde en hoe hij altijd
iedereen voor de gek hield. Als mijn vader begint te huilen als we luisteren
naar “Laat me” schieten Elisa en ik ook vol. Als ik terug loop over
de begraafplaats voel ik me heel anders dan voor de ceremonie. Ik laat de kist
achter en dwaal verder door het heuvelachtige gravenlandschap. Iedereen is stil
van de mooie speech en je hoort nu zelfs de wind door de bomen razen. Mijn
zusje en ik lopen richting een open plek met een prachtig uitzicht over het
duinlandschap. Even denk ik aan opa, ik herinner me ineens de camping in Belgie
waar hij altijd met oma naartoe ging. Ik had alle leuke herinneringen van deze
man verdrongen toen hij nog leefde. Nu kwamen ze weer omhoog. De plek helpt mij
hierbij. Ik staar enkel vooruit richting het duinlandschap. Ik volg het pad en
we leggen de steen die we hebben gekregen bij de ceremonie in het pad. Ik
verlaat de steen, kijk niet achterom en loop richting de uitgang.
Vaarwel oude reus